Jan Schinkelshoek: ‘Politici en ambtenaren moeten niet met de rug naar elkaar toe staan’

Jan Schinkelshoek heeft bijna 35 jaar rondjes om het Binnenhof gelopen. De laatste zes jaar opereerde hij buiten de Haagse arena als directeur Communicatie van de Rabobank. Vanaf begin deze maand is hij weer helemaal terug: Schinkelshoek is de hoogste nieuwe binnenkomer in de CDA Tweede Kamerfractie.

Deze zomer kreeg Jan Schinkelshoek een uitnodiging van CDA-partijvoorzitter Marja van Bijsterveldt. Onder het genot van een kopje thee vroeg ze de directeur Communicatie van de Rabobank of hij zich zou willen inzetten voor de verkiezingscampagne. Een zwaargewicht op het communicatievlak – Schinkelshoek was eerder voorlichter van de fractie en directeur Voorlichting op Justitie – kon het CDA immers wel gebruiken. Na tien minuten kwam echter de ware reden van het gesprek boven tafel: wil Schinkelshoek zich kandidaatstellen voor de Tweede Kamer? Zijn eerste reactie: neen! ‘Ik had het geweldig naar mijn zin bij de bank en had daar nog wel het een en ander te doen.’ Eenmaal thuis begon er toch iets te borrelen, memoreert Schinkelshoek, uiteraard met het welbekende vlinderdasje, in zijn nieuwe werkkamer. Hij is net anderhalve week Kamerlid als PM hem ontmoet op de tweede etage van de CDA-vleugel in het Tweede Kamergebouw. ‘Ik heb kennelijk ooit een besmetting voor de politiek opgelopen,’ denkt hij. ‘Zelfs na een quarantaine van zes jaar bij de bank is het nog niet verdwenen.’

De Kamer heeft een nieuwe voorzitter gekozen, het PvdA-Kamerlid Gerdi Verbeet. U gaf zeker de voorkeur aan een andere kandidaat?
‘Ik had natuurlijk liever Maria van der Hoeven gewild, dat spreekt voor zich. Ik ken Verbeet niet, dus wil er geen oordeel over vellen. Ze is betrekkelijk onervaren, zit nog maar vier jaar in de Kamer. Natuurlijk heeft ze meer ervaring dan ik, maar ik denk dat het goed geweest zou zijn als iemand met een grote staat van dienst in parlement en bestuur Kamervoorzitter was geworden. Zeker nu er hard wordt gewerkt om het parlement weer op een steviger voetstuk te zetten.’

Want het gezag van het parlement is tanende?
‘Er wordt al heel lang geklaagd over het parlement. Toen ik jong was (lacht), schreef de toenmalige Kamervoorzitter Vondeling er al een mooi boek over. De Tweede Kamer moest volgens hem als leeuw optreden in plaats van als lam. Ik heb hem daar nog over geïnterviewd. Je moet het daarom een beetje in perspectief zien, hoewel het natuurlijk wel zo is dat het gezag van de Kamer tanende is. Het parlement wordt te weinig serieus genomen en dat moeten de leden ook zichzelf aantrekken. Kijk maar naar de spektakels die zich hier afspeelden ten tijde van Pim Fortuyn. Alle reden om te investeren in de representatieve democratie, om te beginnen bij het parlement zelf.

U gaat zich daar de komende tijd hard voor maken?
‘Ja, ik heb aangegeven dat dit een van de terreinen is waarmee ik me wil bezighouden binnen de fractie. Of het gaat lukken tot een meer zelfbewuste Kamer te komen, hangt in
de eerste plaats van de leden zelf af, van mij en 149 anderen. Daarbij gaat het niet zozeer om meer bevoegdheden, het is vooral een cultuuromslag en dan gaat het om andere dingen.’

Zoals?
‘We moeten ons minder laten leiden door de waan van de dag. Dat zegt iedereen al heel lang, maar we moeten dat gewoon maar eens gaan doen. Minder opgewonden raken van alle hypes die over ons heen komen. Ik heb mezelf voorgenomen niet direct een antwoord op vragen van journalisten te geven, maar meer tijd te nemen er nog eens grondig naar te kijken.’

Dat lijkt me moeilijk. Kamerleden willen toch juist graag hun mening ventileren?
‘Of het me lukt, zullen we moeten zien. Ik ben in elk geval van plan wat vaker mijn grote mond te houden. Eerst nadenken, alvorens iets te roepen. Een heleboel mensen in het land verbazen zich erover dat al deze politici direct met hun mening klaarstaan. Er gebeurt iets en de Kamer weet direct precies hoe het zit. Neem de vermeende martelingen in Irak. De krant was nog nat, zoals we vroeger zeiden, of sommigen eisten al het hoofd van de minister. Dat vind ik parlementaire democratie van de slechte soort.’

U heeft een persoonlijk medewerker. Is dat genoeg om uw werk goed te kunnen doen?
‘De ondersteuning van de Kamer is schamel. Ik kom uit het bedrijfsleven, het is echt een enorme stap van de bank naar het parlement. Als je ziet hoe 150 Kamerleden hun werk moeten doen, dan is er niet zoveel fantasie voor nodig om te concluderen dat het professioneler moet. Met alle respect overigens voor de mensen die hier nu hun werk doen. Maar wil je je werk serieus kunnen doen, moeten Kamerleden meer mogelijkheden krijgen hun eigen stafje te hebben .’

De Nationale Conventie, waarvan u ook deel uitmaakte, pleit voor minder verkokering in de Kamer. Bent u het daarmee eens?
‘De Kamer is in hoge mate gespecialiseerd. Je wordt je eigen koker ingezogen. Dat gaat ten koste van generalisten, van mensen die breed kijken. Als tegenhanger van de vaste Kamercommissies zouden er meer themacommissies moeten komen die zich bezighouden met maatschappelijke problemen. Dat is ook meer herkenbaar voor de samenleving, die kijkt namelijk niet geïsoleerd, door de bril van departementen, naar een beleidsterrein. De Kamer moet zichzelf dwingen een kwartslag te draaien en de blik naar de samenleving te richten.’

Bij de overheid is eenzelfde ontwikkeling gaande. Door flexibilisering van de rijksdienst hoopt men beter op maatschappelijke problemen in te kunnen spelen.
‘Ik juich het alleen maar toe dat dit ook aan de andere kant speelt.’

Andere kant? Zo typeert u de rijksdienst?
‘Ambtenaren zijn in eerste instantie medewerker van de minister. Zij staan aan de andere kant van de streep, zijn belast met voorbereiding en uitvoering van beleid. Kamerleden zijn vertegenwoordigers en ook medewetgevers en controleurs. Daar zit een diepe kloof tussen en dat moet ook zo blijven. Dat betekent overigens niet dat we met de rug naar elkaar toe moeten staan.’

Moeten politici en ambtenaren contact met elkaar kunnen hebben?
‘Dat is altijd een heet hangijzer geweest. Ik begrijp wel dat de ministeriële verantwoordelijkheid niet moet worden uitgehold, maar dat betekent niet dat ambtenaren en politici niet met elkaar mogen praten. Op departementen is zoveel kennis aanwezig, het is voor Kamerleden buitengewoon nuttig om te weten wat er omgaat. Nauwer contact tussen ambtenarij en politiek kan alleen maar ten goede komen van beide. De Kamer weet dan beter wat er op departementen speelt en hoe er tegenaan gekeken wordt. Als ambtenaren weten wat er in de hoofden van Kamerleden omgaat, kunnen ze hun minister beter adviseren. Het vergroot hun mogelijkheden om beleid bij te sturen.’

Is er nog een ander punt dat u graag verwezenlijkt ziet nu u Kamerlid bent?
‘We moeten een grotere greep krijgen op Europa. Dat is nu wat ver van de belevingswereld komen af te staan. Nationale parlementen moeten meer betrokken raken bij Europese wet- en regelgevingsprocessen. Ik denk aan een soort schiftingscommissie, zoals ze die ook in Engeland en Denemarken kennen, waarin we Europese voorstellen bespreken alvorens men er in Brussel mee aan de gang gaat.’

Een van de adviezen van de Nationale Conventie is het mogelijk maken van een dubbelmandaat, waarbij Europarlementariërs ook lid zijn van de Tweede Kamer. Bent u voorstander van dit idee?
’Absoluut. Daarmee komt veel kennis, die nu nog versnipperd is, samen. Het stelt hoge eisen aan de parlementariër, maar het kan Europa dichterbij brengen.

Zou u dat willen?
‘Ik? Nee zeg, ik ben hier net begonnen. Ben een jonkie hoor, ik begin onder aan de ladder.’

Heeft u op een of andere manier nog met de formatie te maken?
‘Nee, althans, natuurlijk wel als fractielid, maar ik zit niet in het formatieteam. Ik ben jarenlang hoofd voorlichting geweest van de fractie, dan zit je er dicht op. Ik zit er nu twee rijen achter.’

Vandaag is gebleken dat de verschillen tussen het CDA en de SP te groot zijn om verder te praten over een coalitie. Welke samenstelling heeft uw voorkeur?
‘Ik wil een degelijk en solide kabinet dat toegerust is om de uitdagingen waar Nederland voor staat aan te pakken. Uit welke partijen de coalitie moet bestaan? Daar ga ik niet op in. Ik ben er echt tegen om hier even slordig te gaan pimpampetten. De formatie is een noodzakelijke procedure, we zijn niet met een gezelschapsspel bezig. Het zal nog wel even duren, want de kiezer heeft een buitengewoon lastig probleem bij ons neergelegd.’

Als communicatieman bent u betrokken geweest bij de verkiezingscampagne. Bent u daar tevreden over?
‘Het CDA heeft een goede campagne gevoerd, we hebben helder uitgelegd waar we voor staan en wat we willen. Misschien een wat steviger campagne dan voorheen, maar het was absoluut geen negative campaigning. Alle zaken die het CDA tijdens de campagne de PvdA heeft aangewreven, waren gebaseerd op feiten. De PvdA is van opinie veranderd over de genocide. Wouter Bos is een ander standpunt gaan innemen over de AOW. En ook over de coalitievoorkeur is hij een aantal keer van gedachten gewisseld. Dan is het lastig om te ontkennen dat je niet draait. Het is natuurlijk makkelijk om de schuld bij het CDA te leggen, maar ik geloof niet dat dat billijk is.’

Verschenen in PM, 21 december 2006

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s