De 44 van Bekker

Over media-aandacht mag Roel Bekker met zijn vorige maand verschenen boek over topambtenaren niet klagen. Van een paginagroot interview in de Volkskrant tot een uur lang op de radio bij Casa Luna, zijn verhaal over de groeiende kloof tussen politici en ambtenarij spreekt bij menigeen tot de verbeelding. Met als mediageniek hoogtepunt de affaire-Van Lieshout.

Direct na zijn afscheid als secretaris-generaal Vernieuwing Rijksdienst, in het voorjaar van 2010, begon Roel Bekker aan zijn magnum opus: een boek over topambtenaren in Den Haag. Twee jaar later ligt het er: Marathonlopers rond het Binnenhof heet het lijvige werk dat vorige maand werd gepresenteerd. Bekker schetst de professionele levenswandel van 44 topambtenaren, die tussen 1970 en 2010 actief waren.

Tijdens de boekpresentatie, waar menig Haagse topambtenaar zijn gezicht liet zien, kraakte wetenschapper Jouke de Vries een aantal kritische noten. Het is dan wel geen proefschrift geworden (een raad van De Vries die Bekker heeft opgevolgd), op de onderzoeksmethode heeft de wetenschapper toch het een en ander aan te merken. Want waarom heeft Bekker zich tot 44 topambtenaren beperkt? En is de manier waarop de selectie tot stand is gekomen wel helemaal zuiver? Hoezo kiest Bekker voor de tijdspanne van 1970 tot 2010? ‘Misschien wel omdat hij in 1970 bij de overheid is begonnen en in 2010 afscheid nam als SG,’ speculeert De Vries, die een ontbrekend hoofdstuk over Bekker zelf als grootste lacune van het boek bestempelt.

De Vries heeft een punt, want waarom 44 profielen en waarom juist deze ambtenaren? Bekker probeert dit in het inleidende hoofdstuk uit te leggen. Hij is begonnen met een inventarisatie van 362 topambtenaren (in 473 benoemingen) die tussen 1970 en 2010 actief waren. Door het criterium ‘langer dan zeven jaar in functie’ op deze groep los te laten, dunde het aantal behoorlijk uit. Er bleven er zo’n 140 over. Deze namen zijn voorgelegd aan een panel van 28 topambtenaren, die mochten aangeven wie zij op Bekkers lijst zouden zetten, met als belangrijkste criterium: ‘opmerkelijk’. Er bleek behoorlijke consensus te zijn: er bleven zo’n 60 tot 70 namen over. Bekker doet niet geheimzinnig over de ambtenaren die hem hebben geadviseerd. Achterin het boek staat keurig aangegeven wie van dit panel deel uitmaakten. Daaruit blijkt dat van deze 28 er 10 uiteindelijk zelf in de ‘44 van Bekker’ zijn terechtgekomen. Een wat onafhankelijker panel was de geloofwaardigheid van de selectie ten goede gekomen.

Vage term
De typering ‘opmerkelijk’ roept nogal wat vragen op. Het zijn niet zomaar SG’s en DG’s die worden geportretteerd. Nee, het zijn 44 ‘opmerkelijke topambtenaren’. Die kwalificatie is bijzonder subjectief, want wanneer is iemand opmerkelijk? Bekker erkent dat het een ‘tamelijk vage term’ is, maar geeft aan dat hij voornamelijk op zoek is gegaan naar ‘professionele opmerkelijkheid’. Daarmee bedoelt hij dat iemand ‘in zijn ambtelijke topfunctie opmerkelijke dingen heeft gedaan waar hij onmiskenbaar invloed mee heeft gehad, waarin hij een inspirerend voorbeeld is geweest voor zijn omgeving of waarin hij hoogstpersoonlijk is opgetreden in moeilijke omstandigheden en het algemeen belang heeft gediend’.

Opmerkelijk in de positieve zin van het woord dus, zoveel is duidelijk. Dat blijkt ook uit het feit dat Bekker het tussen de regels door stevig opneemt voor zijn voormalige collega’s. In het profiel van Tjibbe Joustra stipt hij de verbouwing van de directievleugel van het UWV aan, met de gouden kranen op de wc. ‘Allemaal onzin,’ aldus Bekker. En in het hoofdstuk over SG Justitie Joris Demmink schrijft hij dat ‘niemand zo lang en zo zonder grond’ in opspraak is (geweest).

Na de 44 portretten, die overigens goed geschreven zijn en dus lekker leesbaar, volgt een aardige bespiegeling van de eigenschappen, de vaardigheden en de manier van werken van succesvolle topambtenaren. In het slothoofdstuk doet Bekker nog een aantal suggesties hoe we er in de toekomst voor kunnen zorgen dat de ambtelijke top uit the best and the brightest bestaat. En passant uit hij behoorlijk wat kritiek op de wijze waarop de Algemene Bestuursdienst daar de afgelopen jaren vorm aan gegeven heeft.

Gestruikeld
Wat misschien wel het grootste kritiekpunt op het boek is, is de keuze voor ‘opmerkelijke’ topambtenaren waarbij het vooral gaat om ambtenaren die het  voor zover Bekker kan beoordelen  op enigerlei wijze goed hebben gedaan. Dat geeft hij zelf ook toe: ‘Je kunt zelfs opmerkelijk zijn geweest door een buitengewoon slechte wijze van functievervulling, zij het dat ik die niet in deze studie behandel. Althans niet met naam en toenaam, laat staan met een portret.’

Onder de titel ‘Gestruikeld of de finish niet gehaald’ komt weliswaar een aantal topambtenaren aan de orde dat minder succesvol is geweest. Maar dat is meer een opsomming en een korte beschrijving van waar het mis ging. Terwijl wat uitgebreidere profielen van mislukte topambtenaren een goede bijdrage hadden kunnen leveren aan de vraag wat een topambtenaar een topambtenaar maakt en welke eigenschappen een succesvolle carrière in de weg kunnen staan.

Aan naming and shaming heeft Bekker zijn vingers niet willen branden. Hij is dan wel met pensioen, maar overduidelijk nog one of the guys. Een terugblik met veel sappige inside stories is Marathonlopers rond het Binnenhof dan ook niet geworden. Het is wel een aardig naslagwerk voor iedereen die met Den Haag te maken heeft en wil weten hoe het er aan de top van de departementen aan toe gaat. Een boek dat je in de kast wilt hebben staan om er zo nu en dan eens een hoofdstuk uit te lezen.

Verschenen in PM, 4 mei 2012

Plaats een reactie