Op de werkvloer bestaat grote onrust over de 6,5 miljard euro aan bezuinigingen die het kabinet-Rutte in petto heeft voor de publieke sector. Dit blijkt uit de enquête die PM Public Mission hield in samenwerking met opleidingsinstituut ROI. Ambtenaren verwachten massaal dat hun taken en verantwoordelijkheden gaan veranderen en de sfeer op het werk wordt er niet beter op. Hoogleraar HRM in de publieke sector Bram Steijn duidt de conclusies van het onderzoek.
In het meinummer van PM Public Mission presenteerden we de enquêteresultaten, inclusief een reactie van minister Donner. Jan Bakker, directeur Financiën en Personeel van de gemeente Utrecht legt uit hoe zijn stad omgaat met de bezuinigingen en Lucas Lombaers, directeur Arbeidszaken Publieke Sector op het ministerie van BZK reageert op een aantal conclusies van het onderzoek. Ellen Feller van ROI geeft zes tips voor managers: hoe kunnen zij het beste omgaan met de onzekerheid op de werkvloer?
De sfeer op het werk staat volgens een groot aantal ambtenaren onder druk, zo kunnen we concluderen uit het onderzoek naar de consequenties die de bezuinigingen hebben op de werkvloer. Driekwart van de respondenten geeft aan dat de werksfeer wordt beïnvloed en maar liefst 83 procent van hen is hierover somber gestemd. Onzekerheid, onrust, onbegrip en onduidelijkheid zijn veelgenoemde termen. ‘Er gonzen geruchten, maar eigenlijk hoor je niets,’ zegt een van de respondenten. ‘Er zijn veel spanningen, men kletst over elkaar en het klikken bij de managers is verergerd,’ constateert een ander. Nummer drie zegt: ‘Ieder vecht voor zijn eigen hachje.’ En een andere ambtenaar noteert dat er machtsspelletjes worden gespeeld: ‘Het gaat niet langer om de inhoud, maar om posities.’
Hoogleraar HRM in de publieke sector Bram Steijn knikt instemmend als hij hoort wat de respondenten te zeggen hebben over de veranderde sfeer op de werkvloer. ‘Het is niet zozeer schokkend,’ zegt hij. ‘Wel belangwekkend.’ Hij vervolgt: ‘Als de uitspraak “A happy worker is a more productive worker” waar is, mag je concluderen dat de arbeidsproductiviteit onder druk staat als de sfeer op het werk verslechtert.’
Dat een derde van de ambtenaren voor zijn baan vreest, verbaast Steijn dan ook niet. ‘Als je als sector zulke forse bezuinigingen op je af ziet komen, dan gaat dat onherroepelijk gepaard met banenverlies, dat kan niet anders.’ Hierdoor ontstaat een ‘negatief klimaat’, zoals ook blijkt uit de onderzoeksresultaten. ‘Mensen gaan om zich heen kijken en de besten zullen vertrekken,’ aldus de hoogleraar. Ook dat is van invloed op de productiviteit, voegt hij toe. ‘Het leidt tot verloren arbeidstijd. Men gaat er met elkaar over praten en onder werktijd surfen op internet om een andere baan te zoeken.’ Het advies van Steijn aan het management: ‘Geef snel duidelijkheid. Hoe langer het duurt eer de toekomstplannen naar buiten komen, des te slechter het is voor de productiviteit én voor de werksfeer.’
Bij de uitvoeringsorganisaties lijkt de angst voor baanverlies het grootst te zijn: maar liefst 52 procent van de ambtenaren die bij een zbo werkzaam zijn vreest voor zijn baan. Bij het Rijk en de provincies gaat het om 35 procent van de ambtenaren. Gemeenteambtenaren zijn het minst pessimistisch: 20 procent van hen vreest verlies van baan.
1 op de 10 ambtenaren geeft overigens aan reeds van baan te zijn gewisseld (bijvoorbeeld door het samenvoegen van departementen in Den Haag). Voor bijna de helft van hen was dat geen vrije keuze, maar werd het van hogerhand verplicht gesteld.
Persoonlijke ontwikkeling
Bijna 3 op de 5 ambtenaren geeft aan dat de bezuinigingsoperatie consequenties heeft voor de persoonlijke ontwikkeling. Een derde stelt dat de bezuinigingen een positief effect hebben (‘Ik word gedwongen na te denken over wat ik graag wil’ en: ‘Met een andere baan krijg ik de kans mijn talenten beter te benutten’), maar 57 procent duidt de gevolgen als negatief. Veelvuldig wordt gewezen op het schrappen van opleidingsprogramma’s en de ‘onwil om te investeren in medewerkers’. Steijn: ‘Juist in deze tijd moet je blijven investeren in opleidingen. Je moet jonge ambtenaren proberen vast te houden, anders heb je straks – als de grote uittocht plaatsvindt – een nog veel groter probleem.’ De hoogleraar vindt dat de overheid oudere werknemers niet uit het oog mag verliezen. ‘Er moet ook geïnvesteerd worden in opleidingen voor oudere ambtenaren. Zij blijven immers, zelfs langer dan voorheen, nog wel een tijdje werkzaam binnen de organisatie.’
Opmerkelijk genoeg zijn ambtenaren optimistischer als het gaat om de gevolgen voor de organisatie. Volgens 54 procent creëren de bezuinigingen nieuwe kansen voor de organisatie waarbij ze in dienst zijn. Het ‘slimmer werken’ en een betere samenwerking met andere organisaties worden hierbij als voornaamste gevolgen genoemd. Dat komt goed uit, want dat strookt volledig met de doelstellingen die minister Donner van BZK met zijn uitvoeringsplan Compacte Rijksdienst voor ogen heeft.
Ambtenaren verwachten dat er een hoop staat te veranderen, zo mogen we wel concluderen. Meer dan 70 procent denkt dat zijn of haar takenpakket in de toekomst anders zal worden, als direct gevolg van de bezuinigingen. 64 procent van hen verwacht dat het werk zwaarder zal worden en 43 procent vreest minder plezier in het werk te krijgen. Zoals een van de respondenten het verwoordt: ‘De werkdruk neemt toe en dat levert stress op waardoor ik veel minder lol in mijn werk heb.’
Verschenen in PM, 6 mei 2011