Onno Ruding: ‘De Nederlandse positie in Europa is verzwakt’

Officieel is hij met pensioen, maar Onno Ruding is nog een druk baasje. De oud-minister van Financiën en prominent CDA’er is inmiddels 67 jaar, woont in Brussel, reist de hele wereld over en is zo nu en dan een dagje in Den Haag. Zo ook deze maandag, als hij tussen een afspraak op het ministerie van Financiën en de terugreis met de Thalys even tijd maakt voor PM om te vertellen over zijn functie als voorzitter van de raad van toezicht van het Centre for European Policy Studies (CEPS), de grootste Europese denktank in Brussel.

U was net op het ministerie van Financiën. Wat deed u daar?
‘Dat gaat u niets aan. Ik heb nog allerlei activiteiten. Een daarvan is dat ik president-commissaris ben van de Bank Nederlandse Gemeenten en daarvoor voer ik veel overleg.’

Heeft u de nieuwe minister van Financiën al ontmoet?
‘Nog niet als minister nee, maar ik ken Wouter Bos wel. Hij is natuurlijk al eens staatssecretaris van Financiën geweest.’

Als oud-minister weet u natuurlijk alles over bezuinigingen. Het nieuwe kabinet wil 750 miljoen euro bezuinigen op het overheidsapparaat door 15.000 ambtenaren te ontslaan. Is dat mogelijk, denkt u?
‘Als u de vraag zo helder stelt, dan is mijn antwoord neen. Maar dat is niet het hele verhaal. Snijden in het ambtenarenapparaat is geen nieuw idee, daarmee had ik destijds als minister ook al te maken. Het aantal dat nu genoemd wordt, is fors. Maar 15.000 zegt me niets als het niet wordt ingevuld. Je moet aangeven hoeveel ambtenaren je waar wilt weghalen. Doe je dat niet, dan is het gebakken lucht. Het is nu niets meer dan een vaag plan, om het maar eens diplomatiek uit te drukken.’

Zodra duidelijk wordt hoeveel ambtenaren er bij welk departement weg moeten, komt er kritiek.
‘Natuurlijk, dan wordt het concreet. Maar het is wel de enige manier om een afslanking te bereiken. Daarnaast moet je natuurlijk boter bij de vis doen. Je kunt niet zomaar ambtenaren ontslaan, maar het moet duidelijk worden welke taken worden afgeschaft. Een taak moet worden uitgevoerd of je schaft hem af, daar ben ik heel puriteins in. Als je bij Economische Zaken een subsidieregeling schrapt, dan vind ik het redelijk dat de honderd mensen die zich met die regeling bezighouden geleidelijk aan verdwijnen.’

Genoeg over Den Haag. U woont in Brussel en bent voorzitter van de raad van toezicht van het Centre for European Policy Studies. Wat doet het CEPS precies?
‘Wij zijn de enige grote en onafhankelijke Europese denktank die onderzoek doet op een groot aantal terreinen, als het maar met Europa te maken heeft. Dat varieert van klimaatverandering en energie tot de interne markt en monetaire aangelegenheden. Een conflict in Noord-Korea is reuze interessant, maar dat valt buiten onze scope.’

Het CEPS publiceert jaarlijks meer dan honderd rapporten. Wat wil uw organisatie daarmee bereiken?
‘We proberen het nog te vormen beleid te beïnvloeden.’

Maar u bent geen lobby-organisatie?
‘Nee, zeker niet. Dat wil ik graag benadrukken. Er is niets mis met lobbyen, maar dat is een totaal andere wereld. Wij proberen bepaalde zaken op de agenda te zetten. Zo heeft het CEPS een aantal maanden geleden, met het oog op de Europese top die over een paar dagen plaatsvindt [8 en 9 maart, CC], een rapport geschreven over energie in relatie tot Rusland.

Wat staat daar dan in?
‘We proberen zo objectief mogelijk aan te geven waar de ene kant gelijk in heeft en waar de andere. Waar moet over gesproken worden, welke punten zijn moeilijk? Daarmee proberen we de politieke discussie in de Europese Raad te voeden.’

En geeft het CEPS dan ook een advies?
‘Jazeker. Tegen Europa zeggen we: zolang de EU niet bereid is een gemeenschappelijk energiebeleid te voeren, kun je niet verwachten veel gewicht te hebben bij de onderhandelingen met Rusland. Er wordt niet samengewerkt, Europa treedt niet als een organisatie op als het gaat om energiebeleid. En wat gebeurt er dan? De Russen zijn heel slim, zij blijven bilateraal onderhandelen, met Duitsland, met Italië, en spelen de landen tegen elkaar uit. Rusland is hierin heel machtig. Het kan de prijs verhogen of de levering stoppen. In Nederland zitten we daar niet zo mee, we hebben gas genoeg. Maar Duitsland zit in zo’n geval direct met de gebakken peren. Als het CEPS zo’n verhaal brengt dan is het overtuigender dan wanneer de gezamenlijke gasbedrijven dat doen. Niet omdat wij intelligenter zijn, maar omdat we onafhankelijk zijn, geen belangen hebben.’

Ziet Rusland het CEPS als Europese denktank dan wel als een neutrale speler?
‘Dat weet ik niet, dat moet je aan de Russen vragen. Het feit dat ze actief betrokken willen zijn, geeft aan dat ze ons zien als zinvol medium. Vorige week was de Russische ambassadeur nog bij ons op bezoek, dat was een aantal jaar geleden ondenkbaar.’

Duitsland houdt zich als voorzitter van de Europese Unie niet alleen bezig met energie, het wil ook een akkoord bereiken over het constitutionele verdrag.
‘Dat is, na het energiebeleid, de tweede hete aardappel waar Europa mee te maken heeft. Angela Merkel zet er veel druk achter, maar ze wacht wel tot het laatste moment. De dag na de verkiezingen in Frankrijk zal ze in een enorme stroomversnelling raken. Pas dan weet Merkel wat voor vlees ze in de kuip heeft. Of het haar lukt overeenstemming te bereiken, weet niemand.

Wat vindt u van de Nederlandse houding in deze kwestie?
‘Nederland, zowel de regering als het parlement, vergeet voortdurend dat tweederde van de lidstaten het grondwettelijk verdrag heeft geratificeerd. Het is een blunder van formaat dat het ooit zo genoemd is, maar het is niet zomaar een voorstel. Die indruk wordt wel eens gewekt, dat irriteert me mateloos. Zonder een nieuw verdrag, dat overigens mag afwijken van het omstreden voorstel, loopt Europa vast.’

We hebben een paar maanden geen staatssecretaris van Europese Zaken gehad. Nu weer wel. Wat vindt u van Frans Timmermans?
‘Hij is een deskundig man, hij weet waarover hij het heeft. Meteen nadat hij beëdigd was, is hij naar Luxemburg en Duitsland gegaan, dat is goed. Maar tegen de Luxemburgers heeft hij gezegd dat ze met voorstellen moeten komen om uit de impasse rond de grondwet te komen. Toen ik dat hoorde, dacht ik, wat zullen we nou krijgen? Nederland en Frankrijk zijn de landen die met voorstellen moeten komen. Wij moeten groeien en over de polder heen kijken om te zien hoe de wereld in elkaar steekt. De vorige minister, Ben Bot, een goede vriend van me overigens, heeft het laatste half jaar voortdurend beweerd dat er in Europa veel begrip is voor de Nederlandse houding. Maar dat is gewoon niet waar.’

U begeeft zich veel in het Brusselse. Is dit inderdaad wat u hoort?
‘Ja, de Nederlandse positie in Europa is echt verzwakt. Dat komt door de negatieve uitkomst van het referendum en het feit dat er daarna niets meer is gedaan. Als er na anderhalf jaar bedenktijd, de reflectieperiode zoals dat zo mooi heet, nog niets is gebeurd, dan is er iets mis. Nederland heeft tijd genoeg gehad. De politiek moet zijn verantwoordelijkheid nemen en met concrete voorstellen komen. Het is geen Europese impasse waarin we ons nu bevinden, nee, Nederland zit in een impasse.’

Verschenen in PM Europa, 15 maart 2007

Plaats een reactie