Tien vragen over topinkomens

Vorige week presenteerde oud-minister Hans Dijkstal (VVD) een advies over topinkomens in de semi-publieke sector. Het was alweer zijn vijfde rapport, waar Ella Vogelaar, totdat ze minister werd, ook bij betrokken was. Wat u altijd al wilde weten over topinkomens in de publieke sector.

1 Waarmee is het allemaal begonnen?
Tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota in 2001 diende de fractievoorzitter van GroenLinks, Paul Rosenmöller een motie in. Minister Vermeend (PvdA) van Sociale Zaken en Werkgelegenheid had destijds een onderzoek toegezegd naar topinkomens in het bedrijfsleven. Rosenmöller verzocht de regering ‘het onderzoek met maatregelenpakket te verbreden naar de (semi)publieke sector’.

2 Rosenmöller? Die heeft toch laatst een fors bedrag aan de overheid teruggegeven?
Dat klopt. Vlak voor de zomer betaalde Paul Rosenmöller een reeds ontvangen vergoeding terug aan het ministerie van Binnenlandse Zaken (23.144 euro). Hij bleek geen recht te hebben op het geld omdat zijn inkomen uit (semi)publieke middelen te hoog was. Het ging om een vergoeding die hij in 2004 ontving voor zijn deelname aan een werkgroep die het kabinet adviseerde over de toekomst van de Antillen. In 2005 stortte Rosenmöller ook al een bedrag van 25.000 euro terug. Dat was aan het ministerie van SZW, nadat commotie was ontstaan over de hoogte van zijn vergoeding voor het voorzitten van de commissie Pavem (participatie van vrouwen uit etnische minderheden). De oud-politicus zou jaarlijks 70.000 euro ontvangen voor een klusje dat een dag per week in beslag nam.

3 Wat is Dijkstals bemoeienis met de topinkomens?
Toenmalig minister Remkes (VVD) verzocht partijgenoot Dijkstal in 2002 voorzitter te worden van de tijdelijke adviescommissie beloning en rechtspositie, later omgedoopt tot Adviescommissie Rechtspositie Politieke Ambtsdragers. Toen de commissie in december 2002 werd ingesteld, maakten de volgende personen er ook deel van uit: Cees van Lede (voorzitter raad van bestuur van Akzo Nobel), CDA’er Jan Hendrikx (voormalig commissaris van de koningin Overijssel), Coen Teulings (econoom, tegenwoordig directeur van het Centraal Planbureau), Anton Westerlaken (oud-voorzitter CNV) en Andreé van Es (voormalig Tweede Kamerlid PSP en GroenLinks). De laatste is overigens onlangs benoemd als directeur-generaal Koninkrijksrelaties en Bestuur op BZK. In de loop der jaren hebben wat wisselingen plaatsgevonden. Bij het laatste advies, dat vorige week verscheen, waren Dijkstal, Van Lede en Westerlaken nog betrokken, aangevuld met Ad Havermans (oud-burgemeestervan Den Haag, CDA, en lid van de Algemene Rekenkamer) en, tot zij minister voor Wonen, Wijken en Integratie werd, PvdA’er Ella Vogelaar.

4 Hoeveel verdient Dijkstal eigenlijk met deze schnabbel?
Dijkstal krijgt een vergoeding voor zijn voorzitterschap op basis van een regeling voor adviescommissies, die 793,38 per maand bedraagt. Jaarlijks levert dit voorzitterschap hem bijna 10.000 euro op.

5 Welke adviezen zijn er sindsdien verschenen?
Pas in april 2004 presenteerde de commissie-Dijkstal haar eerste advies: Over dienen en verdienen. Hierin stonden de beloning en rechtspositie van de ambtelijke en politieke top centraal. Daarna volgde een drietal adviezen: beloningsverhoudingen politieke ambtsdragers (november 2005), beloning topfunctionarissen privaatrechtelijke zbo’s en een advies over de modernisering en fondsvorming van polieke pensioenen (beide in oktober 2006). Het laatste rapport, nummer 5, verscheen vorige week en draagt de titel Normeren en waarderen. Dit advies betreft de topinkomens in de semi-publieke sector.

6 Er wordt altijd gesproken over de Balkenende-norm, wat wordt daar precies mee bedoeld?
De Balkenende-norm wil zeggen dat er in de (semi)publieke sector niet meer wordt verdiend dan het ministerssalaris plus 30 procent, de norm die Dijkstal in 2004 al heeft voorgesteld. Het huidige ministerssalaris is 132.000 euro, zo laat het ministerie van Binnenlandse Zaken weten. Dit is ook wat premier Balkenende verdient. Als je hier 30 procent bij optelt, dan kom je rond de 170.000 euro uit.

7 Wat is dan het verschil met de Wopt-norm, die ligt toch ook rond dat bedrag?
In de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinacierde topinkomens (Wopt) is vastgelegd dat het inkomen van alle functionarissen in de (semi)publieke sector die meer verdienen dan het gemiddelde ministerssalaris openbaar gemaakt moeten worden. Het op dit moment geldende gemiddelde ministerssalaris, is dus de norm voor publicatie. De hoogte van het gemiddelde ministerssalaris wordt vastgesteld op basis van het belastbaar loon dat voor 2006 171.000 euro bedraagt (inclusief lease-auto). Dit is dus een andere berekening dan de Balkenende-norm die tot stand komt met de 130 procenttoets.
Elk najaar publiceert het ministerie van BZK een overzicht waarvoor publiek gefinacierde instellingen de betreffende informatie voor de zomer aan het departement dienen te geven. Bovendien worden deze topinkomens opgenomen in de departementale jaarverslagen die in mei verschijnen voorafgaand aan Verantwoordingsdag (derde woensdag van mei).

8 In 2004 stelden Dijkstal en consorten voor de ministerssalarissen te verhogen. Waarom is dat nog steeds geen feit?
Al in december 2005 heeft de toenmalige minister van BZK, Johan Remkes, een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd over de nieuwe salarissen van ministers en staatssecretarissen. Dat van ministers zou met 30 procent omhoog moeten, staatssecretarissen zouden 90 procent van het ministerssalaris gaan verdienen en de premier zou een toeslag van 10 procent ontvangen, zo luidde het voorstel. Nog geen drie maanden later, in maart 2006, gaf het CDA aan dat jaar niet meer te willen praten over het wetsvoorstel. De partij vreesde dat de linkse oppositie, onder leiding van toen nog de PvdA, de salarisstijging in aanloop naar de verkiezingen zou misbruiken om de huidige coalitie als zakkenvullers af te schilderen.
In pijler vier van het coalitieakkoord dat CDA, PvdA en ChristenUnie in februari van dit jaar overeenkwamen, wordt wel weer gesproken over de Dijkstaladviezen. ‘Met betrekking tot de inkomens in de publieke en semi-publieke sfeer geldt het inkomen van de minister-president als maximumnorm.’ Hierbij wordt uitgegaan van het inkomen zoals het zou moeten zijn overeenkomstig het kabinetsstandpunt op de voorstellen van de commissie-Dijkstal, zo schrijft het kabinet. Maar, aanpassingen in het inkomen – dat overigens in stappen zal gaan – ‘zullen niet door het kabinet worden voorgesteld, maar door een in te stellen commissie van wijzen’.

9 Waarom worden in de Wopt-overzichten eigelijk alleen functies genoemd, en geen namen?
Om privacyredenen worden in de Wopt-overzichten alleen functies vermeld. En dan gaat het wel eens mis. Zo bracht de Volkskrant in mei van dit jaar, na het verschijnen van de departementale jaarverslagen, op pagina 3 vrij prominent het nieuws dat Chris Buijink, SG van Economische Zaken, in 2006 meer dan twee ton had verdiend. Maar Buijink is pas SG sinds februari 2007. Het ging om zijn voorganger Jan Willem Oosterwijk, wat de krant een dag later rectificeerde.

10 En nu?
Het wetsvoorstel van Remkes ligt tot op de dag van vandaag te wachten op behandeling door de Tweede Kamer. Zijn opvolger, minister Ter Horst, liet bij de presentatie van Dijkstals vijfde rapport weten zeer binnenkort met aanvullende voorstellen te komen. Begin juli werd al bekend dat zij de ministerssalarissen niet met 30 maar met 10 procent wil laten stijgen, wat Wouter Bos, toen hij in het voorjaar van 2006 nog in de oppositie zat ook al heeft geroepen. Naar verwachting worden de plannen van Ter Horst vrijdag 14 september in de ministerraad besproken en op Prinsjesdag wereldkundig gemaakt.

Verschenen in PM, 13 september 2007

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s