Philippe Raets, een Belg op BZK

Hij is voor zo ver bekend de enige topambtenaar die op Hyves staat. Ook is hij de enige Belgische SG in Nederland. Philippe Raets, sinds 2004 plaatsvervangend SG op BZK, over de prettige lichtheid van het bestaan en het belang van een clean sheet. ‘Mannen zoals ik, wij moeten het goede voorbeeld geven, in alles.’

‘Hoe beviel je eerste werkdag gister? Toch altijd spannend. Goed weekend!’ Aldus een berichtje op de Hyvespagina van Philippe Raets, sinds kort waarnemend secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De goedlachse Belg, die zo nu en dan op zijn zwarte Aprilia Habana naar het departement komt, heeft op netwerksite Hyves inmiddels 102 vrienden. Op LinkedIn, de professionele variant, heeft hij zelfs 223 contacten. ‘Ik vind de digitale wereld leuk, het heeft iets van ontspanning,’ zegt Raets, die eveneens actief is op SecondLife. ‘Maar ik verken het ook om te zien wat het voor ons als overheid betekent.’
Philippe Raets is sinds 2004 plaatsvervangend SG op BZK. Omdat Jan Willem Holtslag sinds 1 februari weg is als SG, neemt Raets zijn taken tijdelijk waar. Hij is zijn eigen werkkamer in de laagbouw van het departement trouw gebleven – ‘die van Jan Willem is veel donkerder’.
Hij kan het zich nog goed herinneren, de eerste keer dat hij met Nederland in aanraking kwam. Als achtjarig jongetje, woonachtig in het Belgische dorpje Haacht – vlak boven Leuven, ergens halverwege Antwerpen en Brussel – werd er op zolder een antenne neergezet. ‘Het was zaterdagmiddag, we draaiden de zojuist geïnstalleerde antenne om een Nederlandse zender op te vangen en ineens viel ik midden in Stuif ‘s in. Dat vond ik geweldig, iedereen hoste door elkaar, het was complete chaos en anarchie. Zo anders dan de Belgische televisieprogramma’s. Ik vond het echt fascinerend. Vanaf dat moment was ik verliefd op Nederland.’ Toen Raets een jaar of elf was begon hij Vrij Nederland te lezen, en de Haagse Post. ‘Maar ook Maarten Biesheuvel, Maarten ‘t Hart en Oek de Jong. Opwaaiende zomerjurken, je weet wel. Dat vrat ik destijds. Mulisch, Hermans, ik vond het allemaal geweldig, en dat is altijd zo gebleven.’

Wanneer ben je naar Nederland gekomen?
‘In 1982. Ik had in Leuven pedagogiek gestudeerd en een van de Nederlandse hoogleraren die daar les gaf, vroeg of ik naar Utrecht wilde komen om een tweede doctoraal te doen. Doordat ik veel vrijstellingen had, gaf ik ook les en deed ik onderzoek. Dat heb ik vijf jaar gedaan. Ik ben nooit meer uit Nederland weggegaan.’
Eind jaren tachtig evalueerde Raets op de universiteit een groot werkgelegenheidsproject. Halverwege de evaluatie werd Raets gevraagd of hij het projectmanagement wilde doen, waarna hij in dienst trad van het Centrum Innovatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven, de trekker van het project. Daar werkte hij vijf jaar aan ‘alleen maar grote projecten voor de overheid’. Raets had veel contact met het ministerie van Onderwijs en vooral met Ankie Verlaan, die destijds bij de directie Beroepsonderwijs zat. ‘Op een gegeven moment vroeg ze of ik niet in Zoetermeer wilde komen werken,’ vertelt Raets. ‘We hebben een gesprek gevoerd waarna ik besloot de stap te wagen. Van de ene op de andere dag was ik een ambtenaar in schaal 12.’

Had je een beeld van de rijksoverheid, voordat je er kwam werken?‘In mijn vorige functie had ik alleen met een paar ambtenaren van de directie Beroepsonderwijs van doen. Hoe zo’n departement draaide en wat er gebeurde, ik had eerlijk gezegd geen idee.’

Daar kwam je langzaam maar zeker achter?
‘Dat kun je wel zeggen! Ik kwam in april 1992 binnen bij FEZ en mocht direct de memorie van toelichting van de begroting schrijven. Ik pakte een begroting om te kijken wat er precies in moest komen. Ik had wel in de gaten dat het een ereklus was, maar had verder geen flauw idee. Toen ben ik op pad gegaan, het ministerie in. Ik kwam bij de directie primair onderwijs en vroeg wat er in de memorie van toelichting moest komen. Een taakstelling van 100 miljoen gulden, zo kreeg ik te horen. De volgende dag was de directie voortgezet onderwijs aan de beurt: hetzelfde verhaal, ook een taakstelling. En zo ging dat door. Ik dacht de hele tijd, dit wordt een fantastisch verhaal! Want ja, je wordt voor een taak gesteld en krijgt daarvoor geld van Financiën of van het kabinet. Totdat ik aan het eind van de tweede week bij de directeur Hoger Onderwijs zat die het over moeilijke tijden had, want hij moest bezuinigen. Ik weet nog dat ik dacht, wat zielig voor hem, al die anderen krijgen er geld bij en hij moet inleveren. Tegelijkertijd drong het tot me door dat ik het verkeerd had begrepen. Dat heb ik natuurlijk niet laten merken. Je wilt toch een beetje overeind blijven in die wereld. Ik ben teruggegaan naar mijn kamer, heb de stukken verscheurd en ben opnieuw begonnen. Uiteindelijk heb ik een mooie memorie van toelichting geschreven, en de drie jaar daarop weer. Dus ik kon het blijkbaar wel.’

Het ambtelijk jargon was even wennen?
‘Tot op de dag van vandaag onderschatten we dat enorm. We leven in zo’n eigen biotoop, met een eigen taal en codes. Natuurlijk zijn de afkortingen, de afko’s, ook vreselijk, maar het jargon is echt erg.’

Om zichzelf fris te houden, laat Raets zo nu en dan een buitenstaander met hem meelopen. Zo had hij laatst een vijftienjarige scholier uit Wageningen uitgenodigd. ‘Ik geniet van de verwondering in zijn ogen. Dat maakt dat ik besef dat ik hier niet iets vanzelfsprekends aan het doen ben.’ Een week eerder is Raets een dag bij uitzendorganisatie Randstad geweest en een lid van de directie van dat bedrijf is daags erna een dag op BZK geweest. ‘Dat houdt je bij de les,’ aldus Raets, die ook het project Handen uit de mouwen initieerde. Dan gaat hij met een aantal BZK-medewerkers op stap. Naar de nachtpreventie in Den Haag bijvoorbeeld, of een dagje papiertjes prikken met dak- en thuislozen in Delft. ‘Als je dit soort dingen niet doet, dan ga je geloven dat het hier allemaal gebeurt. Dat de taal die wij spreken en de beelden die wij hebben, de enige waarheid is. Dat is absoluut niet zo.’

Na FEZ kwam je op de directie Bestuursondersteuning en Advies (BOA) als plaatsvervangend directeur. Je zat vlakbij de SG. Heb je iets meegekregen uit die tijd, iets geleerd, waar je nu als waarnemend SG wat aan hebt?
‘Rien Meijerink was destijds SG van Onderwijs. Dat was een SG naar mijn hart. Hij had gevoel voor wat er speelde, kende zijn dossiers, maar Rien was ook iemand die voor zijn troepen kon staan, inspireerde, een zichtbare leider was. De manier waarop hij zijn vak uitoefende, sprak me aan. Hij was als manager in control, maar ging toch lichtvoetig door het leven, dat vond ik heel knap. Het was geen man die gebukt ging onder de zware pakken papier en de loodzware tassen. Op een heel prettige manier wist hij wat de lichtheid van het bestaan was. Dit is natuurlijk een vak waarbij je heel snel kunt verdwalen in papieren, parafen en nota’s. Dat is wel belangrijk, maar als dat het enige is dan mis je iets. Dat heb ik van Rien geleerd. Kijk naar mijn bureau en mijn tas, die zijn nu leeg. Het is voor mij de enige manier om rust te hebben, om ruimte te creëren om meer dingen te doen dan alleen maar nota’s te lezen en vergaderingen voor te zitten, het klassieke ambtelijke werk.’

Hoe doe je dat?
‘De sleutel is: hard werken. Daarnaast moet je helder en snel zijn. Medewerkers hebben recht op een snelle reactie. Dat is de kwaliteit van een manager. Het bijeffect is dat je voor jezelf tijd en ruimte creëert. Als er thuis altijd een stapel afwas in de keuken staat dan voel je je niet gemakkelijk. Er moet nog van alles en dat rust op je schouders. Zo is het hier ook, je moet vakmatig in control zijn, dan heb je tijd om andere dingen te doen. Bovendien, ik heb ook nog een gezinsleven. Ik probeer ‘s avonds zo min mogelijk te doen, maar ik heb wel altijd een tas met stukken mee naar huis. De inhoud daarvan wisselt. Soms kost het me een half uur. Stukken komen meestal niet zomaar uit de lucht vallen, vaak heb je al concepten gezien en kun je lekker door. Ik heb hier ook sterke managers, goede directeuren, dus ik hoef niet overal met mijn vingertje langs. Sturen is ook vertrouwen geven, en dat geef ik graag.’
In 1999, Raets zat twee jaar bij BOA, deed hij iets ongebruikelijks. Een headhunter belde en vroeg of hij in Amsterdam aan de slag wilde als directeur Bestuurs- en Managementondersteuning (BMO), zeg maar het Bureau SG van de gemeente. Raets aarzelde. De functie leek op zijn job bij OCW, maar hij bedacht zich: ‘Het is wel Amsterdam, de grootste stad van Nederland’. Het gesprek met gemeentesecretaris Marjanne Sint trok hem over de streep. ‘Het klikte heel goed, er was direct een match.’ Op het departement werd deze carrièremove niet begrepen. ‘Ik diende mijn ontslag in bij Piet Holthuis, de SG op dat moment. Hij snapte niet waarom ik wegging bij het rijk. Ik wil niet zeggen dat hij het als een degradatie zag, maar ik ging toch wel van de heilige grond af. Zelf zag ik dat helemaal niet zo. Ik wil gewoon een leuke baan, met goede mensen om me heen en er moet wat te doen zijn. Of dat nu het bedrijfsleven is, een gemeente, provincie, het rijk. Nederland, België of Europa. Dat vind ik triviaal.’
Zo geschiedde. Raets ging aan de slag in Amsterdam, maar omdat het werk leek op wat hij deed bij OCW, zei hij direct bij aanvang dat hij het slechts voor twee jaar zou doen. Toen hij na anderhalf jaar op zoek ging naar een andere baan, mocht hij op bezoek komen bij Benita Plesch, de eerste DG ABD. ‘Plesch kende ik helemaal niet, maar ze wilde met me in gesprek omdat ik zo moedig was geweest de stap naar de gemeente te zetten. Dat vond ook zij bijzonder.’ Een half jaar later kwam de positie van directeur FEZ op Vrom vrij, het ministerie waar Marjanne Sint inmiddels SG was.

Sint kende je. Dat kwam goed uit.
‘Ze kende me inderdaad, maar dat heeft geen rol gespeeld bij mijn benoeming. Dat vind ik toch echt de kracht van mensen als Marjanne Sint, maar ook van Jan Willem Holtslag. Marjanne heeft zich totaal buiten de procedure gehouden om alle schijn te vermijden. De pSG en de directeuren met wie ik zou gaan werken hebben me aangenomen.’

Je noemt Holtslag net, doel je op de commotie die laatst ontstond over zijn dubbelfunctie in de besturen van ICTU en HEC?
‘Dat zit nog vers in mijn geheugen, ja. Ik noemde deze twee namen, maar ik kan er nog veel meer noemen.’

Maar wat vind je van die kwestie rond Jan Willem Holtslag?‘Dat hebben we uitermate netjes, transparant en zorgvuldig gedaan. We zijn er altijd open over geweest. Niet alleen op de website, maar ook in alle communicatie naar de Kamer toe. Ik vind dat we hier een clean sheet hebben.’

Als vanzelf komt het gesprek op integriteit, iets waar Raets naar eigen zeggen ‘gigantische waarde’ aan hecht. ‘Ook omdat goed voorbeeld goed volgen is. Mannen zoals ik, wij moeten het goede voorbeeld geven, in alles.’ Zo gaan de presentjes die ambtenaren ontvangen – fotoboeken, flessen wijn – in een kast en worden eens per jaar verloot onder de medewerkers. Grotere cadeaus worden teruggestuurd. ‘Vorig jaar nog kreeg ik drie flessen wijn, thuisgestuurd nota bene. Ik heb ze meegenomen naar het departement en verloot. Vervolgens heb ik tegen dat bedrijf gezegd dat ze me dat niet meer moeten flikken. Dat doe je gewoon niet! Je schiet jezelf ermee in de voet, zo werken we niet.’ Een bedrijf dat een van de BZK’ers een paar jaar geleden uitnodigde voor een grand prix is door Raets ‘met de stropdas over tafel getrokken’. Raets: ‘We hebben gezegd dat we geen zaken meer met ze doen, als ze hiermee doorgaan.’
Raets is, voor zover bekend, de enige topambtenaar op Hyves. Op zijn pagina kun je zien dat hij van mosselen houdt en van zelfgemaakte guacemole. Zijn favoriete gadget is een iPod, zijn helden Gilbert & George en Jackson Pollock en zijn merken Albert Heijn, Apple, Björn Borg, Lush, Marlies Dekkers en Nespresso. ‘Ik vind internet interessant,’ verklaart Raets. ‘Het is leuk en ontspannend om te surfen, maar ik vind het ook belangrijk om die wereld te verkennen om te zien wat het voor ons betekent.’
De kloof tussen het web 2.0 en de overheid 1.0 wordt op dit moment steeds kleiner, vervolgt Raets. ‘Maar we zitten aan het begin van die ontwikkeling.’ Hij wijst op de rel rond Wikipedia, enige maanden geleden. ‘Als ambtenaren vanaf de bedrijfscomputer iets wijzigen wat gerelateerd is aan hun werk, dan is dat niet erg. Maar er waren mensen die het lemma masturbatie bijwerkten, daar moet je op zijn minst vragen bij stellen.’ Dat het ministerie van Justitie ertoe overging de toegang tot Wikipedia voor zijn ambtenaren te blokkeren, vindt Raets te ver gaan. ‘Dat kan ik heel even begrijpen, maar dat is niet het antwoord. We leven hier niet in een of andere bananenrepubliek.’

Ben je eigenlijk van plan om ooit naar België terug te gaan?
‘Nee… Ja… Je weet het nooit. De kans dat ik naar België ga, is net zo groot als de kans dat ik morgen in Duitsland, Frankrijk, Engeland of Amerika ga werken.’

Je bent nu 48. Hoe zie je je toekomst voor je?
‘Ik houd van werken, hard werken. Ben echt een gepassioneerd ambtenaar, maar je moet niets uitsluiten. Toen ik laatst bij Randstad was, vond ik dat een mooi bedrijf. Bij zo’n soort organisatie zou ik best iets kunnen doen. Maar toch, ik ben wel erg verknocht aan dit vak, ook omdat het zo complex is. Daar moet je van houden. Ik heb altijd gewerkt op het snijvlak van de politiek-bestuurlijk verantwoordelijken en het ambtenarenapparaat. Die transitieslag, dat knooppunt, is fascinerend. Maar of dat nu bij het rijk is, de provincie, gemeente of Europa, dat maakt me niet uit.’

Verschenen in PM, 22 februari 2008

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s