Frits van der Meer: tegenstander afschaffen ambtenarenstatus

Het kabinet is voornemens het ambtenarenrecht gelijk te trekken met het arbeidsrecht, zodat onder meer de arbeidsmobiliteit toeneemt en het imago van ambtenaren verbetert. Daarmee verdwijnt de aparte status die ambtenaren genieten. Roel Bekker juicht dit besluit toe, maar Frits van der Meer vindt het een onverstandige exercitie. Twee visies.

Frits van der Meer: ‘Het kost meer dan het oplevert’

‘Ik zie er niets in om de ambtenarenstatus af te schaffen. De opbrengst van de hele operatie is veel te gering als je het vergelijkt met de inspanning die geleverd moet worden. Wat lossen we er uiteindelijk mee op? Juridisch estheticisme – wat is het mooi om één stelsel te hebben – kan geen doel zijn. De inhoud moet voorop staan. Er zullen altijd uitzonderingen zijn voor bijvoorbeeld militairen en rechters, die daarmee een systeem binnen het systeem vormen.

Dat het imago van ambtenaren verbetert als je de aparte status afschaft, is niet juist. Uit bestuurskundig onderzoek blijkt dat hier helemaal geen sprake van is. Bijna nergens ter wereld bestaat er een positief imago van ambtenaren. Zelfs niet in landen waar ze geen publiekrechtelijke ambtenarenstatus hebben, zoals de Verenigde Staten of Italië. Ambtenaren zijn, ook daar, mensen die belasting innen of besluiten nemen waar burgers niet op zitten te wachten. Dat imago poets je niet op door hun formele status aan te passen. Een ander argument dat er vaak met de haren wordt bijgesleept, is het mobieler worden van de arbeidsmarkt, dus dat mensen makkelijker van baan zullen wisselen als er geen ambtenarenstatus zou bestaan. Er is geen reden om aan te nemen dat het verschil in status een barrière voor mobiliteit vormt. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat niet alleen de mobiliteit tussen overheid en bedrijfsleven laag is, maar ook tussen bestuurslagen onderling. En wat denk je van een bedrijf als Shell? Ook daar blijven mensen lang hangen. Hoe groter de organisatie, des te hoger de interne mobiliteit. Dat heeft dus niets met een aparte status te maken.

D66 wil – en dat is haar goed recht – het arbeidsrecht flexibiliseren en begint met de ambtenaren. Dat heeft vooral een symbolische waarde, zoals je wel vaker bij politici ziet. Het opvallende is: als je het wetsvoorstel van Koser Kaya en Van Hijum (CDA) goed leest, dan zijn ze eigenlijk helemaal niet van plan de ambtenarenstatus volledig af te schaffen. Het gaat over de publiekrechtelijke aanstelling, ontslag en rechtsbescherming. Er staan nog steeds artikelen in over integriteit en politieke neutraliteit. Dat is ook niet zo gek, want het eigene van de overheid is heel belangrijk. Het gaat er niet om dat je een kloof creëert. Dat je het eigene van de overheid erkent, betekent niet dat je je verheven voelt boven de markt. Natuurlijk is de overheid ook een arbeidsmarktorganisatie en worden er diensten geleverd, maar toch is het anders. Ambtenaren zitten veel meer in een glazen huis, ze hebben met de politiek te maken én de kernonderdelen beschikken over eenzijdige bevoegdheden. Het is goed dat daar binnen het arbeidsrecht rekening mee gehouden wordt.

De normalisering is eigenlijk wat achterhaald en ouderwets. Het past meer in het managementdenken van de jaren tachtig. In de ons omringende landen wordt veel meer op de inhoudelijke aspecten van de positie van de ambtenaar gewezen. Zie onder meer de introductie van de Britse ambtenarenwet in 2010. Het zou jammer zijn wanneer het Nederlands openbaar bestuur zich bezighoudt met gedateerde strijdpunten in plaats van zich te richten op een sterker inhoudelijk ambtelijk apparaat met de daarbij behorende formele status.

Tot slot een praktisch bezwaar tegen het normaliseren van de arbeidsverhoudingen. De transitiekosten worden onderschat en de winsten overschat. Gezien de beoogde invoeringsdatum van 2015 betekent dit dat het huidige kabinet wel met de kosten te maken krijgt en niet met de veronderstelde baten. Dat lijkt me in deze tijden van crisis niet wenselijk en financieel riskant.’

+++++

Frits van der Meer is hoogleraar comparative public sector and civil service reform, een initiatief van de Universiteit Leiden en het CAOP. Daarnaast is hij universitair hoofddocent vergelijkende bestuurskunde en publieke sector hervormingen en directeur van het Centre for Public Sector Reform te Leiden.

Verschenen in PM, 7 oktober 2011

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s