Eind deze maand vieren we dat de Nederlandse Grondwet 200 jaar bestaat. De laatste grote herziening vond in 1983 plaats, maar minister Plasterk is niet van plan de Grondwet opnieuw op de schop te nemen. Aan de spelregels van de Staat moeten we niet morrelen, vindt de bewindsman.
Trots laat minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het reserve-exemplaar van de Grondwet zien waaraan Koning Willem-Alexander bijna een jaar geleden trouw gezworen heeft. ‘Het echte document is bij de regalia gevoegd,’ zegt Plasterk, waarmee hij doelt op de symbolische items die een rol spelen bij de inhuldiging, zoals de kroon, de scepter en de rijksappel. ‘Er was een tweede Grondwet gemaakt voor het geval de andere in ongerede zou raken. Na de inhuldiging moest dit exemplaar vernietigd worden, maar ik heb het gelukkig weten te behouden. Het is nu in beheer van BZK.’ Tijdens de viering van 200 jaar Grondwet, op 29 maart aanstaande, zal deze kopie aan het publiek getoond worden.
Is het belangrijk dat we vieren dat de Grondwet 200 jaar bestaat?
‘Ja, dat is heel belangrijk. Veel politieke en maatschappelijke discussies raken aan zaken die in de Grondwet geregeld zijn. Vanmorgen nog las ik in de krant over die jongen die geen stage mag lopen bij ING en over wie een zeer discriminerende kwalificatie werd gegeven. Dat is in strijd met het eerste artikel uit de Grondwet. Het leeft zeer, maar tegelijkertijd zweren we niet trouw aan de Grondwet, zoals Amerikanen dat doen. En mensen die hier inburgeren, hoeven de Grondwet niet uit hun hoofd te leren. Dat gaat met de viering van zo’n dag ook niet veranderen, maar het is belangrijk te beseffen dat in onze Grondwet de basisregels staan waar iedereen zich aan moet houden, ook de wetgever.’
Had u, voordat u minister van BZK werd, de Grondwet al eens gelezen?
‘Niet integraal, nee. Ik had er weleens stukjes uit gelezen, bijvoorbeeld toen ik minister van Onderwijs was en me bezighield met homo-emancipatie.’
Op tafel, in zijn werkkamer op de achtste verdieping van het departement, ligt een helgroen exemplaar van de Grondwet. Het is hetzelfde boekje waaruit hij de avond ervoor, tijdens het debat over de staat van de rechtsstaat in de Eerste Kamer, een aantal keer citeerde. ‘Inmiddels heb ik natuurlijk de hele Grondwet tot me genomen,’ vertelt Plasterk. ‘Ik heb de artikelen redelijk in mijn hoofd.’ De bewindsman benadrukt dat we een ‘compacte, sobere Grondwet’ hebben. ‘Precies zoals de auteur ervan, Gijsbert Karel van Hogendorp, het in de negentiende eeuw bedoeld had,’ vertelt hij. ‘Het is meer het verlengde van een staatsregeling, zoals dat vroeger heette, waarin de verhoudingen tussen de verschillende overheidsorganen zijn vastgelegd, zeg maar de spelregels van de Staat. Ook met het vastleggen van de grondrechten, zoals bij de grote herziening in 1983 is gebeurd, heeft de Grondwet het karakter behouden van een sobere regeling.’
Senator Hans Engels vindt dat de Grondwet moet meegaan met zijn tijd, zo bleek onder meer tijdens het debat over de rechtsstaat. Hij pleit voor een grondige herziening, maar vindt u lijnrecht tegenover zich.
‘De waarde van de Grondwet zit hem er nu juist in dat we proberen de continuïteit van een aantal basisspelregels overeind te houden. We moeten daarmee niet hip en modieus willen zijn. Van Hogendorp was tegen wat hij noemde de metafysica van afgetrokken ideeën. Dat gebeurt al gauw als je de Grondwet te actueel wilt maken. De Portugese Grondwet zegt sinds de herziening van 1974 dat een van de doelen het vereffenen van het pad naar de socialistische staat is. Destijds, vlak na de Anjerrevolutie, was dat misschien een logische gedachte, maar inmiddels zullen de Portugezen wel met de handen in het haar zitten. Het kan toch nooit de bedoeling zijn geweest dat er een politieke richting in de Grondwet zou worden opgenomen? Ik vind dat we de Grondwet moeten beschermen tegen de neiging die je zou kunnen aanduiden als “creatief met kurk”. Een leuk idee om hem te veranderen is niet voldoende.’
U blijft van mening dat er geen reden is voor een algehele herziening van de Grondwet?
‘Om de Grondwet te herzien, moet je een verduveld goede reden hebben. Daarbij gelden mijns inziens twee criteria. De eerste is dat er sprake moet zijn van constitutionele rijpheid. Iets moet goed uitgekristalliseerd zijn, het moet niet zo zijn dat er over vier jaar weer anders over gedacht kan worden. Criterium nummer twee is noodzakelijkheid.
‘Het wil overigens niet zeggen dat ik tegen verandering ben. Als de Grondwet zegt dat je geen vrouwen mag kiezen, dan moet de wet eerst worden aangepast voordat je het algemeen kiesrecht kunt invoeren. Dat soort maatschappelijke verschuivingen moet wel degelijk constitutioneel veranderd worden.’
De staatscommissie-Thomassen presenteerde in 2010 een lijvig rapport met allerlei adviezen om de Grondwet aan te passen. Daar is, op een enkel punt na, vrij weinig mee gebeurd. Heeft die commissie broddelwerk afgeleverd?
‘De staatscommissie heeft voortreffelijk werk verricht, maar als je kijkt wat er op de zeef blijft liggen, dus naar de voorstellen waar na ontbinding van de Kamer een tweederde meerderheid voor is, dan blijft er weinig over.’
Engels sprak in dit verband van constitutionele armoede. Dat vindt u onterecht?
‘We kunnen beter spreken van constitutionele rijkdom, als je het mij vraagt. We hebben een Grondwet die al 200 jaar meegaat. Die is zo verstandig opgezet dat er nauwelijks meerderheden zijn te vinden voor wijzigingen. Dat destijds de telegraaf in artikel 13 van de Grondwet is opgenomen, is een fout geweest, men wilde te hip zijn. We passen dit artikel over het briefgeheim nu aan en gaan er geen e-mail en sms in opnemen, maar maken het techniekneutraal. We ontdoen het artikel van toeters en bellen en maken de Grondwet daarmee soberder.’
GroenLinks heeft eind vorig jaar aangegeven het voorstel voor constitutionele toetsing weer op te pakken. Wetten zouden door rechters getoetst moeten kunnen worden of ze niet in strijd zijn met de Grondwet. Hoe groot acht u de kans dat dit erdoor komt?
‘Dit voorstel is destijds in eerste lezing aangenomen, tegen het advies van de toenmalige regering in. Als je de Grondwet strikt leest, had de volgende Tweede Kamer, die in 2010 aantrad, de wet voor tweede lezing moeten behandelen. We hebben daar inmiddels wel een soepeler interpretatie aan gegeven, die ik ook wel redelijk vind. Soms zit het parlement maar kort en dan is het gek om een grondwetswijziging in de prullenbak te gooien omdat deze niet is afgehandeld. Maar de behandeling moet wel minimaal in die volgende periode zijn aangevangen. Het mag niet zo zijn dat het blijft liggen omdat er even geen Kamermeerderheid is. Dan handel je in strijd met de Grondwet, namelijk dat de bevolking zich er tijdens de verkiezingen over heeft kunnen uitspreken. Dit is een interessant aspect, dat bij de behandeling straks aan de orde zal moeten komen. Bestaat het voorstel, getoetst aan de Grondwet zelf, nog wel? Dit is een procedurele opmerking, inhoudelijk heeft de huidige regering er nog geen opvatting over.’
Ik kan u dus ook niet vragen wat u van constitutioneel toetsen vindt?
‘Nee, want de regering spreekt met één mond volgens de Grondwet.’
Verschenen in SC, 25 maart 2014