Elk jaar maken 60.000 kinderen hun school niet af

Nog voor het zomerreces, op 22 juni, bespreekt de Tweede Kamer de perspectievennota ‘Aanval op de uitval’ waarmee de bewindslieden van OCW schooluitval willen bestrijden. PM peilde alvast de meningen in het onderwijsveld.

Veel geschreeuw, maar weinig woorden. Zo zou je, kort samengevat, het beleid dat de afgelopen vijftien jaar is gevoerd om schooluitval tegen te gaan, kunnen omschrijven. Honderden initiatieven zijn genomen en evenzoveel rapporten zijn geproduceerd om het aantal voortijdig schoolverlaters te reduceren. Tot op heden zonder al te veel resultaat. Onlangs constateerde de Algemene Rekenkamer nog dat ‘het ministerie van OCW de afgelopen tien jaar steeds hetzelfde soort maatregelen heeft getroffen, zonder dat bekend was of ze werkten’. Een paar maanden eerder, in februari van dit jaar, kwam de Amsterdamse Rekenkamer tot eenzelfde conclusie: ‘Amsterdams beleid voortijdig schoolverlaten nauwelijks succesvol’, luidde de kop van een begeleidend persbericht bij een onderzoek naar schooluitval in de hoofdstad. Het is Amsterdam niet gelukt het aantal voortijdig schoolverlaters met 30 procent te verminderen, zoals in 2002 was voorgenomen. Het nieuwe rood-groene college zet de komende vier jaar dan ook in op ‘vasthouden en niet loslaten’ waar het gaat om potentiële drop outs. ‘Wij zorgen ervoor dat jongeren een startkwalificatie behalen, werken of een traject naar opleiding of werk volgen,’ aldus het collegeprogramma.
Dat is, blijkens alle inspanningen van de laatste jaren, makkelijker gezegd dan gedaan. Maar de urgentie van het probleem van voortijdig schoolverlaten is inmiddels ook tot Den Haag doorgedrongen. Vrij onverwacht lanceerden de bewindslieden van OCW vorig jaar november hun ideeën om schooluitval tegen te gaan en zetten daarmee het thema hoger op de agenda. Op het departement van minister Van der Hoeven (CDA) en staatssecretaris Rutte (VVD) is een projectdirectie in het leven geroepen die onlangs de perspectievennota ‘Aanval op de uitval’ heeft opgesteld. Deze nota heeft het kabinet in april naar de Tweede Kamer gestuurd.
Fred Voncken staat aan het hoofd van de projectdirectie Voortijdig Schoolverlaten, VSV in jargon. In zijn werkkamer op de dertiende etage van de Hoftoren legt hij graag uit wat er nieuw is aan deze aanpak. ‘Voorheen werkten zo’n vier mensen op de verschillende OCW-directies aan het dossier schooluitval waardoor er nauwelijks samenhang was,’ vertelt Voncken. ‘Nu zijn dat er, naast de 5,5 formatieplaatsen op deze directie, ongeveer 35, verdeeld over een aantal werkgroepen.’ OCW werkt bij het bestrijden van schooluitval samen met Operatie Jong en zes departementen: Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Economische Zaken, Binnenlandse Zaken, Vreemdelingenzaken en Integratie, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Financiën. Andries de Grip, hoofd onderzoek scholing en werk van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt, juicht deze samenwerking toe. Een aantal jaar geleden pleitte hij voor een fusie tussen OCW en SZW om de kenniseconomie te stimuleren. ‘Het grote risico van een probleem als schooluitval is dat er geen probleemeigenaar is,’ meent De Grip. ‘Daarom moet er integraal beleid op gevoerd worden en daar is deze projectdirectie een mooi voorbeeld van.’ De Grip, die ook hoogleraar scholing en arbeidsmarkt aan de Universiteit Maastricht is, wijst op de communicerende vaten: ‘Wat je extra uitgeeft aan onderwijs, kan grote bezuinigingen opleveren op uitkeringen. Maar het heeft ook gevolgen voor het verminderen van de criminaliteit.’

Registratie
De integrale aanpak van OCW om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan, is in het veld met instemming ontvangen. ‘Er is de afgelopen jaren veel over schooluitval gesproken, maar weinig aan gedaan,’ constateert voorzitter Margo Vliegenthart van de BVe-raad, de brancheorganisatie voor beroepsonderwijs en volwasseneducatie. ‘Het is goed dat het kabinet nu over de brug komt met concrete maatregelen, maar eigenlijk is het daar een beetje laat mee.’ Volgens Vliegenthart is er de afgelopen jaren vooral geïnvesteerd in het op orde krijgen van het registratiesysteem. ‘Dat was nodig, zeker omdat je daarmee beter inzicht in het probleem krijgt, maar tegelijkertijd betekent het dat er nauwelijks aandacht is besteed aan begeleiding van de jongeren die dat nodig hebben.’ Voncken erkent dat in het verleden niet altijd duidelijk was hoe groot de groep voortijdig schoolverlaters was. Ondanks de invoering van de RMC-wet in 2002, waarmee scholen verplicht werden het aantal uitvallers te melden bij het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt Voortijdig Schoolverlaters (RMC), is al jaren niet duidelijk hoeveel jongeren het onderwijs voortijdig verlaten. ‘Maar met de komst van het Onderwijsnummer, dat 1 januari 2007 moet worden ingevoerd, krijgen we een sluitend systeem,’ benadrukt Voncken.
Ondanks de gebrekkige registratie van het aantal VSV’ers, denkt het ministerie van OCW aardig te weten hoe omvangrijk de schooluitval is. In 2002 bedroeg het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters, jongeren tussen 12 en 22 jaar die zonder startkwalificatie van school gaan, ruim 70.000. Vorig jaar waren het er nog een kleine 57.000. De daling is ingezet en Voncken is dan ook optimistisch gestemd. ‘De doelstelling om het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2010 te hebben gehalveerd naar 35.000, gaan we met alle partijen samen zeker halen.’ Niet iedereen is hierover even positief. Vliegenthart denkt dat de maatregelen die nu worden genomen om schooluitval tegen te gaan een goede aanzet zijn. ‘Maar of het daadwerkelijk gaat lukken het aantal ten opzichte van 2002 te halveren, is moeilijk te voorspellen,’ aldus de oud-staatssecretaris. ‘Dat hangt ook af van de ontwikkeling van de instroom in het mbo.’ Vliegenthart wijst daarmee op het feit dat steeds meer kinderen met achterstanden op taal- of op sociaal gebied in het mbo terecht komen. ‘Ook daar moet iets aan gedaan worden. Het kabinet heeft hiervoor een aantal maanden geleden meer geld beschikbaar gesteld, maar we moeten nog maar zien hoe zich dit ontwikkelt.’

Aandacht
Kern van de nota ‘Aanval op de uitval’ van Van der Hoeven en Rutte is dat meer dan voorheen wordt uitgegaan van het kind. Voncken legt uit: ‘Om schooluitval te voorkomen gaan we meer een-op-een begeleiding geven aan jongeren die dat nodig hebben. Als leerlingen dan toch voortijdig stoppen met school willen we maatwerk gaan leveren.’ Meer aandacht voor leerlingen is precies wat Frans Vlug van de Landelijke Werkgroep Risicojongeren voor ogen heeft. Samen met Evert van Eijndhoven deed Vlug onderzoek naar schooluitval bij alle 46 regionale opleidingscentra (ROC’s). Volgens hen valt tussen de 30 en 50 procent van de mbo-leerlingen uit. Dit aantal is hetzelfde als acht jaar geleden, toen zij een vergelijkbaar onderzoek deden. Toch is er een verschil, vertelt Vlug. ‘In 1998 werd schooluitval gezien als een natuurlijk verschijnsel. Dat is tegenwoordig anders. De risicogroepen staan nu manifest op de agenda, zowel bij de colleges van bestuur van de scholen als bij de overheid.’
De oorzaak van het hoge uitvalpercentage ligt volgens Vlug in het gebrek aan aandacht voor de leerlingen. ‘Aandacht en respect zijn heel belangrijk,’ benadrukt hij. ‘Veel leraren staan als een soort jezusfiguur voor de klas en denken “jij kunt wat van me leren en als je daar geen zin in hebt, dan rot je maar op”.’ Vlug is voor zijn onderzoek veel op scholen geweest. ‘In kantines zitten tijdens de pauze grote aantallen leerlingen. Daar is dan geen leraar te bekennen, zij zitten gezellig met zijn allen in de koffiekamer. Ze zouden veel meer belangstelling voor de jongeren moeten hebben.’ Dat de bewindslieden van OCW nu de aanval op de uitval hebben ingezet, vindt Vlug prijzenswaardig. ‘Maar,’ voegt hij daar direct aan toe, ‘het moet niet blijven bij papier alleen. Ga ermee aan de gang, zorg dat je resultaat boekt.’

Leerplicht
Een van de maatregelen die Van der Hoeven en Rutte voor ogen hebben om schooluitval te bestrijden is het verhogen van de leerplichtleeftijd naar 18 jaar. ‘De situatie zoals die nu is, met een partiële leerplicht tot 17 jaar, is onduidelijk,’ legt Voncken uit. ‘Jongeren moeten 1 à 2 dagen per week naar school en dat blijkt moeilijk te handhaven omdat de jongere zelf niet weet wat zijn plichten zijn, de school niet goed meldt of omdat de leerplichtambtenaar er te weinig aandacht aan schenkt.’ Volgens Voncken neemt het aantal voortijdig schoolverlaters de komende jaren met 12.000 af als er, in combinatie met de investeringen in het mbo en stageplaatsen, volledige leerplicht tot 18 jaar wordt ingevoerd. Tegenstanders van deze maatregel zijn huiverig om leerlingen langer verplicht op school te houden. De vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) spreekt zelfs van een ‘politieke schijnoplossing’. Woordvoerder Presley Bergen: ‘Deze maatregel zal geen effect hebben. Het is een afgeleide van de wens van de regering om iedereen een startkwalificatie te laten halen.’ Dat er zoveel schooluitval is, heeft weinig met de leerplichtleeftijd te maken, vervolgt Bergen. Hij legt de zwarte piet bij het vmbo. In een afgelopen zaterdag gepubliceerd manifest pleit de vereniging, waarvan filosoof Ad Verbrugge voorzitter is, voor afschaffing van deze onderwijsvorm. ‘Een vmbo-leerling is na vier jaar helemaal niets,’ zegt Bergen. ‘En het is voor deze jongeren al een hele opgave om tot hun zestiende naar school te gaan.’
Ook Han Paulides, senior adviseur bij Radar, adviesbureau voor sociale vraagstukken, vreest dat de verhoging van de leerplichtleeftijd weinig effect zal sorteren. ‘Het duurt vaak lang, soms wel een half jaar, voordat een boete tegen ontduiking van de leerplicht is opgelegd,’ zegt Paulides. ‘Dat kan precies de tijd zijn die overbrugd moet worden totdat een jongere niet meer leerplichtig is. Daarmee is het niet meer dan een boekhoudkundige maatregel.’
Voor Carry Roozemond, directeur van het Regionaal Bureau Leerplicht in Dordrecht en voorzitter van het Landelijk Werkverband Voortijdig Schoolverlaten, is de verhoging van de leerplichtleeftijd een van de maatregelen die ze goed kan gebruiken bij het voorkomen van schooluitval. In maart is het werkverband, een initiatief van de RMC’s, opgericht om de landelijke overheid en organisaties die betrokken zijn bij de aanpak van schooluitval vanuit de praktijk te voeden met kennis en ervaring. ‘Wij zijn degenen die de schoolverlaters proberen op te sporen en weer op de rails zetten,’ legt Roozemond uit. ‘Met het verhogen van de leerplichtleeftijd kun je jongeren langer in beeld houden.’
Of de doelstelling van Van der Hoeven en Rutte om het aantal voortijdig schoolverlaters in 2010 te halveren wordt gehaald, durft Roozemond niet te zeggen. ‘Daar moet je voorzichtig mee zijn,’ zegt ze. ‘De perspectievennota helpt ons hier erg bij, aangezien er voor het eerst wordt gekeken naar de problemen waar jongeren mee zitten. Het biedt een aantal handvatten waarmee wij aan de slag kunnen. Maar hoe dat concreet vertaald wordt naar de praktijk, moet nog blijken. Daarover gaan we zeker nog in gesprek met OCW en SZW.’

Verschenen in PM, 8 juni 2006

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s