Adri Duivesteijn: ‘Het is een geluk bij een ongeluk dat we in de regering zitten’

Vrijdag 30 maart presenteert het wetenschappelijk bureau van de PvdA het rapport Verloren Slag, een analyse van de partij die in november een flink aantal zetels verloor. Daags voor het uitkomen van de publicatie van de Wiardi Beckman Stichting spreekt PM met Adri Duivesteijn, de man die zijn kritische houding jegens de PvdA nooit onder stoelen of banken heeft gestoken. ‘De partij is inhoudelijk heel vlak geworden.’

Vlak na het krokusreces was Adri Duivesteijn in de Tweede Kamer. De PvdA-fractie had hemgevraagd het een en ander te komen vertellen over parlementaire onderzoeken. Met drie grote onderzoeken op zijn naam (evaluatie Vinex, bouwenquête en infrastructurele projecten) is Duivesteijn immers een ervaringsdeskundige. ‘Het was toch wel gek om weer in de Kamer te zijn,’ zegt de man die twaalf jaar lang voor de Partij van de Arbeid in het parlement heeft gezeten. ‘Eigenlijk kwam het verzoek natuurlijk een week te laat, de fractie heeft er net mee ingestemd dat er geen onderzoek naar Irak komt,’ voegt hij er teleurgesteld aan toe. ‘Dat vind ik echt onbegrijpelijk, ik had nooit geaccepteerd dat via een regeerakkoord parlementaire rechten worden weggegeven.’ Aan een grote tafel in zijn werkkamer op de vijfde
etage van het stadhuis van Almere, met uitzicht op de Filmwijk, windt Duivesteijn zich zichtbaar op. Nog niet zo heel lang geleden maakte hij zelf deel uit van de fractie, totdat hij in april 2006 wethouder ruimtelijke ordening werd in de jongste stad van Nederland.

Heeft u het naar uw zin in Almere?
‘Voor iemand met een passie voor ruimtelijke ordening is Almere een unieke plek. Ik ben elkedag bezig met het creëren van een nieuwe stad. Voor mij is Almere niet het Almere van vandaag, maar het Almere van morgen. Dat betekent ook dat mijn perceptie van de stad anders is dan de beelden die veel mensen hebben. Ik ben nooit bezig met de stad zoals die nu is, hoewel dat natuurlijk wel het vertrekpunt is.’

Het gaat niet goed met uw partij. Wat is er misgegaan?
‘De opkomst van Fortuyn viel samen met de val van Melkert. Voor de PvdA was dat een dramatisch moment. Oud-minister Margreeth de Boer heeft dat onderzocht en kwam eind 2002 tot de conclusie dat de partij veel te veel naar binnen gekeerd was. De PvdA had te weinig contact met de burger. Met de analyse van De Boer is vervolgens nauwelijks iets gedaan, veel daarvan is tot op de dag van vandaag geldig.’

Maar Wouter Bos heeft toch juist de bevolking opgezocht? Hij is het land ingegaan, heeft met mensen gesproken.
‘Dat klopt, maar het heeft ertoe geleid dat Wouter de gedachteontwikkeling die de PvdA zou moeten doormaken ondergeschikt heeft gemaakt aan wat hij veronderstelde dat er in de samenleving leefde. De vernieuwingsslag die onder Bos heeft plaatsgevonden, bestaat uit een afvlakking van de geprononceerdheid van de sociaaldemocratie.’

Toch stond de PvdA vorig jaar na de gemeenteraadsverkiezingen op meer dan vijftig
zetels in de peilingen.

‘Bos heeft gezorgd voor het herstel van de PvdA, dat is natuurlijk waar. Maar vervolgens heeft de partij zich ondergeschikt gemaakt aan zijn leiderschap. Hij werd totaal niet kritisch bejegend en Bos is een politicus die tegenspraak niet expliciet opzoekt. Sterker nog, het was zijn politieke lijn om juist alles vloeibaar te maken. De PvdA moet niet geprononceerd zijn,
vindt hij, want dat schrikt het electoraat af. Hij wilde van de PvdA een echte progressieve middenpartij maken. Daarmee is de partij inhoudelijk heel vlak geworden.’

Heeft Bos voor vernieuwing in de partij gezorgd?
‘Nee, integendeel. Ik heb het altijd als zeer schokkend ervaren dat vanaf het moment dat Bos opkwam, de behoefte aan werkelijke vernieuwing in de partij is afgenomen.’

U had graag gezien dat de PvdA een lijstverbinding met de SP en GroenLinks was aangegaan?
‘Ik heb in 2005 niet voor niets met Leo Platvoet [GroenLinks, CC] en Tiny Kox [SP, CC] Een Ander Nederland opgericht. We gingen op zoek naar een progressief bondgenootschap dat in een volgende kabinetsperiode vorm zou moeten krijgen. Bos is dat uit de weg gegaan. Los van elkaar hebben de partijen meer succes, zo is zijn mening. Voor de SP gaat dat inderdaad op, maar de PvdA dreigt haar positie te verliezen. De PvdA is hierdoor in een progressief isolement terechtgekomen.’

Bij de verkiezingen in november is de PvdA omlaag geduikeld naar 33 zetels. Hoe
verklaart u dit?

‘De PvdA is onder Bos deels groot geworden door het exploiteren van weerzin ten opzichte van het kabinet-Balkenende II. Dat was een grotere succesformule dan het eigen programma. Met de kritiek op het nieuwe zorgstelsel en de voedselbanken had Bos metaforen gevonden waarmee hij de weerzin tegen het harde beleid van rechts onder woorden kon brengen. Toen het kabinet toch succesvol werd, na het zuur kwam immers het zoet, werd het PvdA-programma belangrijk. Met het plan voor de AOW bleek ineens dat de PvdA een partij is als alle andere partijen, een partij die ingrijpt in de bestaande verhoudingen en juist onzekerheid bracht op een punt waar de mensen ons vertrouwden. Deze ideeën spreken mensen niet aan, omdat ze niet weten wat ze precies inhouden. Dat was het moment van de ontmythologisering van de nieuwe politiek.’

Wat moet er nu gebeuren volgens u?
‘We zullen opnieuw moeten nadenken of het beginselprogramma niet te vaag en te beschaafd is geworden. Het vernieuwingsprogramma moet weer van voren af aan beginnen. De partij zal terug moeten naar haar sociaaldemocratische roots en daaraan haar identiteit en programma moeten ontlenen. Daarin moet de inhoudelijke vernieuwing gezocht worden.’

Intussen zit de PvdA wel in de regering.
‘Dat is een geluk bij een ongeluk. Ondanks het feit dat we de verkiezingen hebben verloren, is onze uitgangspositie zo slecht nog niet. De PvdA heeft de mogelijkheid zich te herstellen langs de lijn van de regering. Het coalitieakkoord is zeker niet verkeerd en er zit een aantal goede mensen in de regering. Deze nieuwe bewindspersonen zullen de PvdA weer een ideologisch gezicht moeten geven. Voorwaarde is wel dat we toe durven geven dat de inhoudelijke verdieping van de partij de afgelopen vier jaar te vlak is geweest. De zeggingskracht van de PvdA is afgenomen. Dat heeft de partij kwetsbaar gemaakt. Als dat niet hersteld wordt met een herideologisering van de PvdA, dan kun je alleen maar op het kompas van een paar succesvolle bewindslieden varen. Daarmee loop je een groot risico. De partij moet weer herkenbaar worden. Ik hoop dat dat in de analyse van de commissie-Vreeman [die ook onderzoek doet naar het echec van de verkiezingen, CC] ook naar voren komt. We hebben te veel, zo niet helemaal, gevaren op een persoon. Het leiderschap van de PvdA is versmald tot een persoon, dat is stom geweest.’

Dat speelt bij de SP toch ook?
‘Ook de SP zal dat probleem ongetwijfeld tegenkomen. Maar het is natuurlijk bizar dat er mensen zijn in de PvdA die hopen op het vertrek van Jan Marijnissen opdat de SP in elkaar dondert. Dat is niet waar je je eigen succes aan moet afmeten. Marijnissen loopt natuurlijk het Van Mierlo-risico: op het moment dat hij vertrekt, krijgt de partij een klap. Ik denk ook dat het gaat gebeuren, maar ja, je weet natuurlijk nooit hoe die dingen lopen. Leiderschap heeft maar een beperkte houdbaarheid. Doordat de peilingen op een gegeven moment voor de PvdA zo gunstig waren, werd er gesuggereerd dat die houdbaarheidsdatum niet bestond. Maar het meest trieste is nog wel dat, nu Wouter de progressieve bondgenoten zo heeft afgehouden, deze partijen nu onze grootste concurrenten zijn. Dat is geen prettig vooruitzicht. Onze bewindslieden in het kabinet worden straks van alle kanten aangepakt, van rechts én van links. Als dat het progressieve midden is, dan ben ik daar niet blij mee.

U heeft een hoop kritiek op de PvdA. Is het uw partij nog wel?
‘Ik ben kritisch over de afgelopen vier jaar, maar heb daar altijd bij gezegd dat dit niet betekent dat mijn lijn succesvoller zou zijn. Het gevoel dat de PvdA mijn partij is, zit heel diep. Dat neemt niet weg dat ik de politieke lijn zoals die wordt uitgestippeld niet altijd meer herken. Zo vind ik het onbegrijpelijk dat we de mogelijkheid van een parlementair onderzoek naar Irak hebben uitgeruild. Voor wat eigenlijk? Het houden van een onderzoek is een fundamenteel recht dat exclusief is voorbehouden aan het parlement, het ultieme machtsmiddel waarmee je misstanden kunt uitzoeken. Als je dat inruilt, dan maak je je eigen principes heel vloeibaar. De politiek bestaat bij de gratie van hardheid. Er moet een bodem zijn waar je niet doorheen gaat. Als Hans van Mierlo in de Kamer had gezeten, zou hij, op een hoogstaande manier, de vloer hebben aangeveegd met de PvdA.’

Maar de SP stelt zich nu toch ook heel kritisch op?
‘Ik ben niet erg onder de indruk van het debat dat hierover gevoerd is, het had ook bij de oppositie een hoog opportunistisch gehalte. De bedoeling van het debat was vooral een wig te drijven in de coalitie. Je kunt wat dit betreft zelfs twijfels hebben bij de integriteit van de partijen die wel een onderzoek willen.’

Zou u willen dat de Eerste Kamer dit onderzoek gaat doen?
‘Ik zou het echt ongelooflijk goed vinden als er een parlementair onderzoek komt naar Irak. De terreur is er momenteel erger dan in de periode van de dictatuur van Saddam Hoessein en het einde is nog niet in zicht. Enkel dat feit rechtvaardigt een onderzoek.’

Wouter Bos zit nu in de regering en Jacques Tichelaar heeft zijn plek als fractievoorzitter overgenomen. Is daarmee een nieuw tijdperk ingeluid?
‘Ik hoop eigenlijk dat er, nu we in de regering zitten, een verbreding van het leiderschap ontstaat. En of dat nu Tichelaar is, of Vogelaar, Timmermans of Koenders, dat maakt niet uit. Met deze mensen kan de PvdA weer een gezicht krijgen.’

Verschenen in PM, 29 maart 2007

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s