TG Laura van Geest: ‘Bij de overheid kun je plannen realiteit laten worden’

Wat deden topambtenaren toen ze rond de 25 waren? In deze serie zelfportretten aan de hand van een foto een ontmoeting met Laura van Geest, nu nog thesaurier-generaal en vanaf 1 januari directeur-generaal Rijksbegroting.

Eerder waren in deze serie aan het woord: Chris Buijink, SG van het ministerie van Economische Zaken, en Renk Roborgh, DG op het ministerie van OCW.

‘Ik heb met veel moeite een foto kunnen vinden,’ zegt Laura van Geest (45) bij aanvang van het gesprek dat plaatsvindt op haar kamer in het tijdelijke onderkomen van het ministerie van Financiën aan de Prinses Beatrixlaan. Er zijn niet veel foto’s van haar, ze bezit zelfs geen fototoestel. ‘Ik maak nooit foto’s, ook niet tijdens vakanties. Ik vind het fijner om te kijken naar de dingen die je ziet, mee te maken wat je meemaakt en dat goed te onthouden. Als je het niet onthoudt, dan is het jammer. Met een fototoestel zijn mensen vooral bezig om het perfecte plaatje te schieten, in plaats van dat ze de omgeving goed in zich opnemen. Die stress bespaar ik mezelf.’
In 2001 reisden Van Geest en haar geliefde een jaar lang door Zuid-Oost Azië en de Pacific. Hoewel ze er geen foto’s van heeft, herinnert ze zich die reis heel goed. ‘Het grappige is dat ik nog precies weet wat ik wanneer deed. Als je me vraagt, waar was je in april 2001, dan weet ik: Tasmanië! Maar vraag je me wat ik in april 2006 deed, dan moet ik erover nadenken, daar heb ik een veel minder levendig beeld van.’
Op de foto die Van Geest, nu nog thesaurier-generaal en vanaf 1 januari directeur-generaal Rijksbegroting, heeft weten op te duikelen, is ze 26 jaar oud. Ze kijkt niet in de camera, maar erlangs, het beeld uit. ‘Dit is het afscheidsfeestje dat voor me werd georganiseerd, vlak voordat ik in augustus 1988 naar Amerika ging,’ vertelt Van Geest. ‘Iedereen maakte foto’s van elkaar zodat ik die kon meenemen. Dit is een van de weinige waar ik zelf op sta.’
In Bloomington, Indiana, in het oostelijke deel van de Verenigde Staten, studeerde Van Geest een half jaar in het kader van haar studie bestuurskunde, die ze tijdens de studie economie begon. Hoewel Bloomington ‘echt een dorp’ is, zoals Van Geest het typeert, was het ‘een geluk bij een ongeluk’ dat er desondanks zoveel culturele voorzieningen waren. ‘Normaal gesproken moet je de culturele faciliteiten in een klein dorp missen, maar hier was zowel een muziekschool als een heel mooi museum.’ Wat Van Geest nog goed is bijgebleven, is dat Bloomington zo wit was. ‘Je denkt dat de Amerikaanse samenleving heel gemêleerd is, maar in het dorp waar ik zat, waren heel weinig blacks. Zij voelden zich daar blijkbaar niet senang.’
Eenmaal terug in Nederland had Van Geest nog een aantal maanden nodig om wat bestuurskundevakken te volgen. In het najaar van 1989 begon ze aan de beroepsopleiding financieel economisch beleidsmedewerker, die een jaar duurt. Tijdens het eerste half jaar werd Van Geest voorbereid op het werk van beleidsambtenaar. Vervolgens liep ze een half jaar stage bij het ministerie van Financiën, waar ze daarna in dienst trad. ‘Ik kwam terecht op de directie Buitenlandse Financiële Betrekkingen, een logische stap, ik was immers econoom.’ Had ze altijd al het idee om bij de overheid te gaan werken? Van Geest: ‘Ik ben economie gaan studeren omdat ik enorm geïnteresseerd was in politiek, waar geld een grote rol speelt. Ik hield me bezig met internationale economische betrekkingen, monetaire economie en arbeidsmarkteconomie. Als je daarin verder wilt, dan is het niet zo heel gek dat je bij de overheid terechtkomt.’

IMF
Na vijf jaar kreeg Van Geest de kans een tijdje bij het Internationaal Monetair Fonds in Washington te gaan werken. ‘In Den Haag had ik geleerd hoe ik notities moest schrijven en op welke manier je die met collega’s afstemt,’ zegt Van Geest. ‘In Washington zat ik zelf aan de vergadertafel met veel mensen uit verschillende landen en probeerde ik de voor Nederland belangrijke punten over het voetlicht te brengen. Dat gebeurt voor een deel plenair, maar je probeert ook van te voren medestanders te vinden.’ Washington was weer heel anders dan Bloomington, herinnert Van Geest. ‘Ook Washington is een dorp, maar dan een groot dorp. Niet zo grootstedelijk als New York, maar wel heel kosmopolitisch met veel groen, zeer veel verschillende nationaliteiten en een divers cultureel aanbod.’
Met een aantal van de mensen die ze in Amerika ontmoette, heeft Van Geest nog contact. ‘Ik zie ze bijvoorbeeld terug in het circuit waarin ik nu zit. Als TG ben ik twee keer per jaar in Washington voor de voor- en najaarsvergadering van het IMF.’ Heeft ze profijt van het netwerk dat ze destijds opbouwde? ‘Het helpt vooral dat je weet hoe het bij het IMF werkt, omdat je er dicht op hebt gezeten. Je weet dat het voortraject heel belangrijk is, wil je tijdens de vergadering iets bereiken. Ook heb je enig inzicht in welke onderdelen van het IMF meer of minder aanzien genieten en wie belangrijk is om mee te praten als je het proces een kant op wilt sturen. Maar het IMF kent wel enige mobiliteit, dus je ziet ook nieuwe gezichten. Uiteindelijk bereik je zaken vooral omdat we een wederzijds belang hebben en niet omdat ze mij een aardige meid vinden.’
Na 2,5 jaar keerde Van Geest terug naar Den Haag. Ze kwam terecht op de directie Algemene en Financiële Economische Politiek (AFEP). Ze wijst op het verschil met de directie waar ze werkzaam was, voordat ze naar Amerika vertrok: ‘Bij BFB houden we ons bezig met grote problemen op wereldschaal waarvan de invloed in Nederland overzichtelijk is. Bij AFEP zijn de problemen wat overzichtelijker, maar is de invloed van het departement groter.’ Weer 2,5 jaar later, Van Geest is inmiddels 38 jaar, besluit ze verlof te nemen om een wereldreis te maken. ‘Ik wendde me tot mijn toenmalige baas, mijn voorganger als TG, Kees van Dijkhuizen, met de vraag of ik een jaar onbetaald verlof kon opnemen. Hij verraste me enorm door binnen tien minuten te zeggen dat het goed was, dat ik op wereldreis moest gaan. Ik had verwacht dat het moeilijker zou zijn, dat hij erover zou moeten nadenken. Maar dat was in het geheel niet het geval. Daar heb ik van geleerd: als je iets doet, dan moet je het gelijk doen, een royaal gebaar maken, in plaats van het in partjes en hapjes uitdelen.’

U hebt een jaar lang door Zuid-Oost Azië en de Pacific gereisd. Welk land kunt u aanraden?
‘Dat hangt ervan af wat je wilt doen. Als je van wandelen houdt, dan moet je echt naar Nieuw-Zeeland. Daar kun je prachtige wandelingen maken en er zijn goede voorzieningen, wat het allemaal wat makkelijker maakt. Als je uitgewandeld bent, kun je overal lekker eten. Ze hebben er heerlijke wijn, sauvignon blanc uit de Marlborough regio, die zou ik aanbevelen. Maar als je van het strand houdt, dan zou ik Tahiti aanraden. Daar kun je prachtig snorkelen, zo van het strand de zee in. Dat vind ik veel aantrekkelijker dan dat je er eerst met een boot op uit moet.’

Heeft u die tijd ook gebruikt om na te denken over het vervolg van uw carrière?
‘Nee, ik heb met veel plezier rondgereisd en geen moment aan mijn werk gedacht. Ik ben niet zo’n carrièreplanner. Ik vind het vooral belangrijk dat ik dingen doe die ik leuk vind, dat iets nieuw is en ik er iets kan leren. Bovendien wil ik graag opties openhouden, dus je niet zover specialiseren dat je uiteindelijk nog maar één ding kunt. Drie maanden voordat ik zou terugkeren naar Nederland heb ik vanuit een internetcafé op Bali een mailtje gestuurd naar Kees van Dijkhuizen met de vraag of ik terug kon keren op Financiën of dat het verstandig zou zijn me nog iets breder te oriënteren. Hij antwoordde dat het prima was als ik terug zou komen maar dat een bredere blik geen kwaad kon. Terug in Nederland heb ik met hem een gesprek gehad en met een ander, bevriend, departement. Omdat Financiën me zo royaal tegemoet was gekomen dat ik er een jaar tussenuit kon, vond ik dat ik het departement iets verschuldigd was. Ik keerde dus terug en werd plaatsvervangend directeur AFEP.’

Was het bedrijfsleven geen alternatief?
‘Nee, wat ik hier doe vind ik heel leuk. Beleid maken is een interessant vak. Het is heel inhoudelijk. Het gaat niet alleen om het hebben van goede ideeën, maar je kunt ook een bijdrage leveren aan de uitvoering ervan. Natuurlijk kun je ook op andere plekken over economie nadenken, in de wetenschap bijvoorbeeld, maar bij de overheid kun je de plannen die je maakt ook realiteit laten worden.’

In 2005 werd u benoemd als thesaurier-generaal, de schatkistbewaarder van het land. Minister Zalm noemde het een historische benoeming omdat u de eerste vrouw op deze post was.
‘Voor heel veel vrouwen geldt dat als ze tot DG benoemd worden, ze de eerste zijn. Voor mij was het wel een flinke stap, aangezien ik directeur was van een directie van een bescheiden omvang en bovendien nog maar de baas was geweest over één directie.’

Er wordt wel gezegd dat een TG in informele zin hiërarchisch gezien hoger staat dan de secretaris-generaal.
‘Dat lijkt me niet. In de Bestuursraad zitten naast de SG en TG ook de DG’s die zich allemaal verantwoordelijk voelen voor het reilen en zeilen op het departement. Ik ben er niet zo mee bezig wie het allerbelangrijkst is.’

Op 1 januari wordt u DG Rijksbegroting. Van een promotie is toch eigenlijk geen sprake?
‘In mijn beleving is de TG de DG van de Generale Thesaurie. Het is misschien wel een mooiere titel, maar je bent gewoon DG. Als je kijkt naar de taken, dan zitten er vergelijkbare elementen in, alleen dan op een ander terrein.’

Na 600 jaar wordt de TG-functie geschrapt. Is dat niet zonde?
‘Mijn huidige functie wordt niet geschrapt. Het is meer een personele unie van SG en TG. Het is goed dat als het departement een taakstelling krijgt opgelegd, er op alle niveaus wordt gekeken of er iets af kan. Financiën heeft ervoor gekozen de Bestuursraad met een persoon in te krimpen.’

Het kwam u dus wel goed uit dat André de Jong, de huidige DG Rijksbegroting, zijn baan heeft opgezegd?
Ik vind het erg jammer dat André de rijksdienst verlaat. Dat is voor mij het dominante gevoel rond zijn vertrek. Zijn plek kwam vrij en toen is mij gevraagd of ik belangstelling zou hebben.’

Toen was nog niet bekend dat de TG-taken naar de SG zouden gaan?
‘Niet bij mij. Ik heb besloten ja te zeggen, maar niet omdat ik op zoek was naar een andere baan.’

Voordat Van Geest aan haar nieuwe functie begint, gaat ze eerst nog op reis: drie weken naar Ghana, West-Afrika. Het is duidelijk dat de TG haar werk belangrijk vindt, maar haar sociale leven net zo. ‘Ik neem altijd al mijn verlofdagen op om te kunnen reizen. Daarnaast ga ik met vrienden naar strijkkwartetten, met vriendinnen naar het Nederlands Danstheater en met weer anderen naar de opera of een popconcert.’ Hoewel Van Geest oorspronkelijk uit Den Haag komt, heeft ze sinds haar studietijd, op de perioden in Amerika na, altijd in Rotterdam gewoond. ‘Dat is een hele prettige stad. Ik woon in het centrum, dichtbij allerlei culturele voorzieningen en restaurants, dat is heel gezellig. Ik vind het bovendien prettig om iets van afstand te hebben tussen de plek waar je werkt en waar je woont.’

Verschenen in PM, 20 december 2007

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s