Ze is een verdieping gezakt en een schaal gestegen: José Lazeroms, oud-directeur FEZ, is sinds een maand de nieuwe DG Primair en Voortgezet Onderwijs op OCW. ‘Ik kreeg meteen een tas met stukken mee.’
‘De schoolboeken hebben er de eerste weken wel ingehakt qua tijdsbesteding,’ zegt de kersverse directeur-generaal in haar werkkamer op de vijfde etage van de Hoftoren. José Lazeroms (44) doelt op de discussie over de gratis schoolboeken die al in volle gang was toen ze begin maart aantrad in haar nieuwe functie. Tijd voor een echte kennismaking met ‘haar mensen’ heeft ze dan ook te weinig gehad. Wel staan er allerlei afspraken gepland om de komende weken aan te schuiven bij afdelingsoverleggen. ‘Er gaat wel enige tijd overheen voordat ik overal ben geweest,’ zegt Lazeroms. ‘Zeker als je ziet hoe vaak we in de Tweede Kamer zitten.’
Een maand geleden bent u als DG begonnen. Op vrijdag stemde de ministerraad met uw benoeming in, maandag zat u hier al. Dat is snel gegaan.
‘Dat is het zeker. Bij FEZ werkte ik vier keer negen uur, dus op vrijdag was ik altijd vrij. Donderdag ging ik naar huis en een dag later werd mijn benoeming bekendgemaakt. Ik ben die vrijdag nog wel even op het departement geweest om tegen mijn FEZ-collega’s te zeggen dat ik vanaf maandag niet meer bij hen werkte. Tevens ben ik voorgesteld aan mijn nieuwe collega’s van het directoraat-generaal. Ik kreeg ook meteen een tas met stukken voor maandag mee.’
Dacht u toen niet: waar ben ik aan begonnen?‘Nee, ik wist natuurlijk al langer dat het in de pijplijn zat. Hoe sneller, hoe beter, dacht ik. In die zin was het eigenlijk precies wat ik wilde, daar deed die tas niets aan af.’
Wilde u per se DG op OCW worden?
‘Nee, het had ook een ander departement kunnen zijn, hoewel ik deze functie wel heb genoemd toen de ABD vroeg wat ik interessant zou vinden. Dat was halverwege vorig jaar, er was nog helemaal geen sprake van dat mijn voorganger Rob Kerstens weg zou gaan.’
Er speelt nogal wat op uw beleidsterrein, maakt dat deze functie extra aantrekkelijk?
‘Een plek waar ik alleen maar op de winkel zou mogen passen, waar alles als een trein loopt, zou ik minder interessant vinden. Het gaat me er juist om veranderingen teweeg te brengen die een sector ten goede komen. Het onderwijs in Nederland is van goede kwaliteit, maar tegelijkertijd zie je dat er ook zwakke scholen zijn waar best het een en ander moet gebeuren. Ook zijn er nog steeds kinderen die zonder boeken op school zitten. Als je maatregelen kunt bedenken waardoor kinderen wel het goede schoolboek hebben zodat ze het onderwijs beter kunnen volgen en uiteindelijk een diploma halen, dan ben je zinvol bezig.’
U bent dus voor gratis schoolboeken?
‘Ik zie heel veel voordelen in gratis schoolboeken.’
Hiervoor was u directeur Financieel-Economische Zaken (FEZ), ook op OCW. Tot vier keer toe heeft u, samen met ambtenaren van het ministerie van Financiën, de begroting voorbereid. Helpt het dat u eerder op dat ministerie hebt gewerkt?
‘Het is handig om te weten hoe zaken er op een ander departement aan toe gaan. Dat helpt je bijvoorbeeld bij onderhandelingen. Als mensen die andere kant niet hebben gezien, dan heb je er toch een minder goed beeld van. Maar goed, zelf heb ik nog niet zoveel ervaring met het onderwijsveld. Mijn mensen gelukkig wel. Ik denk dat een mix van ambtenaren met verschillende ervaringen belangrijk is. Dan bereik je het beste resultaat.’
In uw vorige functie werd u genomineerd geweest voor de Public Finance Award vanwege de cultuuromslag die u bij FEZ teweeg hebt gebracht. Legt u eens uit.
‘De directie FEZ op dit departement was heel erg gericht op de minister, waardoor de rest van het ministerie een beetje buitenspel werd gezet. Geld is, zeker in het onderwijs, natuurlijk wel een randvoorwaarde, maar het gaat allereerst om de inhoud, het geld volgt. Hier was dat bijna omgekeerd: eerst het geld, daarna de inhoud. Dat hebben we omgedraaid. FEZ is veel meer een faciliterende rol gaan spelen.’
Heeft een andere FEZ-directie als voorbeeld gediend?
‘Nee, want wat we hier nu hebben is redelijk uniek, zeker binnen de rijksoverheid. We hebben de DG-controllers en de concerncontrollers bij elkaar in een directie gebracht. Op zichzelf is dat een belangentegenstelling, maar dat moet het niet zijn. Het gaat erom dat de pro’s en contra’s goed geformuleerd worden en dat er dan een beargumenteerd advies naar de verantwoordelijken gaat zodat zij een goede afweging kunnen maken. Op andere departementen zijn ze hierover ook aan het nadenken, weet ik. Het heet nu alleen geen OCW-model meer, maar het Angelsaksische model, dat verkoopt beter.’
Verschenen in PM, 4 april 2008