Voormalig directeur Sport Rob de Vries is programmamanager Rijksoverheid Olympisch Plan 2028. Hij is hét rijksaanspreekpunt voor NOC*NSF in de aanloop naar een eventuele kandidaatstelling van Nederland. ‘Zoveel tijd hebben we niet meer.’
Op 21 mei is er een bijeenkomst met een delegatie van NOC*NSF waar alle secretarissen-generaal van de dertien departementen welkom zijn. Onderwerp van discussie: de Olympische Spelen in 2028.
Bij wie komt het initiatief voor uw functie als programmamanager Rijksoverheid Olympisch Plan vandaan?
‘Na dertien jaar directeur Sport te zijn geweest, wat in ABD-termen vrij lang is, ben ik me gaan oriënteren op een nieuwe functie. Ik zocht iets waar ik mijn netwerk en expertise goed kan inzetten. In oktober 2007 had ik een gesprek met de directie van NOC*NSF waar dit toevallig ter sprake kwam. Zij gaven aan iemand nodig te hebben bij de rijksoverheid die de coördinatie tussen de departementen regelt en zorgt voor ingangen in het kader van het Olympisch Plan 2028.’
Want Nederland wil in 2028 de Olympische Spelen organiseren?
‘Dat klopt, althans, NOC*NSF werkt momenteel aan een businessplan dat eind dit jaar gereed moet zijn. Daarin zullen de ambities worden benoemd, plus een aantal scenario’s om dit te realiseren. Pas dan is officieel duidelijk of Nederland daadwerkelijk wil meedingen naar de organisatie van de Spelen in 2028, maar ik zie geen enkele reden waarom dit niet zou gebeuren.’
2028, dat klinkt nog ontzettend ver weg.
‘Zoveel tijd hebben we niet meer. 2028 is het mikpunt, maar in 2021 wordt al bepaald wie in dat jaar de spelen gaat organiseren. Dat betekent dat dan het bid, zo noemen we dat, moet worden uitgebracht. Om dit bid op te stellen, ben je wel een jaar of drie, vier bezig. Voordat je je kandideert, moet je dan al hebben laten zien dat je met enige regelmaat succesvol grote evenementen kunt organiseren. Wat dat betreft moet Nederland nog wel een paar stappen zetten. Natuurlijk vinden er wel regelmatig grote sportevenementen plaats, maar niet van het kaliber als een WK-voetbal. We moeten eerst laten zien dat we dat kunnen en nog wel het een en ander aan de voorzieningen doen.’
U bedoelt sportfaciliteiten bouwen, zoals stadions?
‘Dat ook. Maar daarmee ben je er niet. Het gaat ook om infrastructuur, openbaar vervoer en voldoende hotels om sporters en publiek te huisvesten. Het openbaar vervoer is goed, maar het is maar de vraag of het de grote stromen mensen aan kan die er tijdens een dergelijk evenement gebruik van zullen maken.’
In 1992 is men er niet in geslaagd de Spelen naar Nederland te halen. Waarom zal het nu wel lukken?
‘Er zijn toen fouten gemaakt waar we van geleerd hebben. Zo zijn we destijds veel te laat begonnen met de voorbereidingen. Als ik het me goed herinner pas in 1983 terwijl het IOC [Internationaal Olympisch Comité, CC] al in 1985 een keuze maakte uit de kandidaatsteden. Daardoor was het bid onvoldoende. Het leek ook teveel een speeltje van de sport, waarbij andere partijen konden aansluiten als ze dat wilden. Er was te weinig commitment, ook onder de bevolking.’
Met welke departementen zit u nu al om tafel?
‘Met Economische Zaken, Vrom en Algemene Zaken. Economische Zaken vanwege de Hollandpromotie en de economische belangen die met een dergelijk groot evenement worden gediend. Vrom is erbij betrokken vanwege de inrichting van de ruimte en de relatie tussen ruimte en groen. En AZ vanwege de minister-president die ook zijn commitment heeft uitgesproken.’
U hoopt met de bijeenkomst voor de SG’s op 21 mei ook andere departementen te enthousiasmeren?
‘Dat klopt. Zo is OCW op dit moment nog niet echt betrokken, maar in het kader van het mediabeleid zal er toch iets moeten gebeuren. Elk groot evenement heeft een host broadcaster nodig, een organisatie die de televisieregistratie verzorgt. Dat zal in veel gevallen een taak zijn van de NOS. Daar werkt men met een jaarlijks budget, maar daarin wordt geen rekening gehouden met een piek die het registreren van de Olympische Spelen met zich meebrengt. Daar zal dus een oplossing voor gevonden moeten worden. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat is al wel geïnteresseerd, maar nog niet zichtbaar actief. Op dat departement wordt ook nagedacht over de Randstad in 2040, het zou goed zijn om ook bij die discussie aan te schuiven.’
Bent u deze zomer ook in China?
‘Ja, in de marge van de Olympische Spelen wordt een aantal expertmeetings georganiseerd ten behoeve van het businessplan waar NOC*NSF mee bezig is. Daar ben ik dan ook bij.’
Vindt u het niet gek dat de discussie rond China en de mensenrechten nu pas losbarst terwijl al zeven jaar duidelijk is dat zij de Spelen van 2008 gaan organiseren?
‘Nee, dat is niet vreemd. Als je er drie jaar van tevoren mee begint, dan is de attentiewaarde een stuk geringer. We moeten wel oppassen dat we de sporters geen boodschappers maken van een politieke boodschap, dat mag je niet van hen vragen.’
Als Nederland zich kandideert, moet ook een keuze worden gemaakt voor een stad. Dat zal nog wel wat heisa teweegbrengen.
‘De spelregels van het IOC zijn nu eenmaal zo dat een stad zich moet kandideren en niet een land. We hebben afgesproken dat we het daar in deze fase van het traject niet over zullen hebben. Welke stad het ook gaat doen, het zal sowieso een uitstraling hebben op minstens de helft van Nederland. Ongetwijfeld ligt het centrum daarvan in de Randstad, wat ook logisch is vanwege de economische potentie. Vanuit dit perspectief is het minder relevant welke stad het uiteindelijk wordt. Maar goed, er komt een moment dat die keuze moet worden gemaakt. Communicatiedeskundigen zeggen dat het maar een stad kan zijn en dat is Amsterdam, omdat je moet uitgaan van de internationale aantrekkingskracht. Ik zeg dat maar na, maar aan mij is niet de keuze. Ik vind het wel verstandig dat we die keuze nu nog niet maken, want dan draait de discussie om de stad in plaats van om allerlei zaken die je moet realiseren om überhaupt kans te maken. We hebben nog een hele lange weg te gaan eer we op Olympisch niveau zijn.’
Rob de Vries (60) is sinds begin dit jaar programmamanager Rijksoverheid Olympisch Plan 2028. In 1980 kwam hij bij VWS binnen als beleidsmedewerker op de directie Sport. Vervolgens is hij opgeklommen tot directeur Sport, de functie die hij tussen 1995 en eind 2007 bekleedde.
Verschenen in PM, 2 mei 2008