DG WWI Leon van Halder: ‘Ik ben niet geboren voor de rijksdienst’

Wat voor idealen koesterden topambtenaren bij het rijk toen ze 25 waren en wat kwam daarvan terecht? In een serie gesprekken met de kopstukken van Den Haag komt deze keer DG Wonen, Wijken en Integratie Leon van Halder aan het woord over zijn Brabantse jeugddroom. ‘Als je me destijds gevraagd had of ik ooit DG zou worden, dan had ik nee gezegd. Dat was niet in me opgekomen.’

Het is de derde woensdag van mei. Den Haag staat in het teken van Verantwoordingsdag, waarop de jaarverslagen van het rijk officieel worden gepresenteerd. Leon van Halder komt net terug uit Utrecht waar hij als DG Wonen, Wijken en Integratie (WWI) op werkbezoek was. ‘Dat vind ik nu zo leuk aan deze functie,’ zegt hij terwijl hij plaatsneemt aan de ovalen vergadertafel in zijn werkkamer op Vrom. ‘Je komt echt overal.’ Een kleine dertig jaar geleden, in 1980 – hij was 25 jaar – studeerde Van Halder in de Domstad Onderwijskunde. ‘Ik heb deze studie gekozen zonder dat ik daar een bewust doel mee had, ik wist in die tijd nog niet precies wat ik wilde worden.’ Na het behalen van zijn kandidaats overwoog Van Halder te stoppen met Onderwijskunde. ‘Het was toch mijn ding niet,’ zegt hij. Tegelijkertijd raakte hij bestuurlijk en politiek geïnteresseerd en ging veel naar bijeenkomsten. ‘Toen begon een beetje een beeld te ontstaan wat ik echt graag zou willen,’ aldus Van Halder glimlachend. ‘Burgemeester worden van een klein Brabants durp.’

U komt uit Brabant?
‘Ja, ik ben opgegroeid in Den Bosch. Toen deze ambitie boven kwam drijven kwam ik op het idee dat ik misschien moest switchen van studie, naar rechten bijvoorbeeld. Uiteindelijk heb ik Onderwijskunde toch afgemaakt, maar toen ik me ging oriënteren op mijn eerste baan, ben ik wel bewust naar iets bestuurlijks op zoek gegaan. Ik wilde niet op een universiteit belanden, of in het onderwijs. Als ik ooit burgemeester wil worden, zo dacht ik, dat moet ik in elk geval gemeentelijke ervaring opdoen. Het liefst was ik dan ook meteen bij de VNG aan de slag gegaan, toch een kweekvijver voor burgemeesters, maar op het moment dat ik klaar was met mijn studie was er geen vacature. Zo kwam ik bij de gemeente Houten terecht, als beleidsmedewerker onderwijs. Na een jaar kwam ik iemand tegen in de kroeg die die functie bij de VNG had en een andere baan kreeg. Zo ben ik uiteindelijk toch bij de VNG terechtgekomen.’

Een jongeman die op zijn 25e burgemeester wil worden. Waar komt die ambitie vandaan?
‘Dat is langzamerhand zo gegroeid. Ik had er ook wel een beetje een geromantiseerd beeld van, van de burgemeester van Swiebertje, zonder te weten wat het ambt echt inhield. Daar ben ik me natuurlijk in gaan verdiepen. Bovendien was mijn opa burgemeester in Bokhoven-Engelen, een dorpje nabij Den Bosch, dat nu overigens niet meer bestaat.’

We zijn inmiddels bijna dertig jaar verder. Wilt u nog steeds burgemeester worden?
‘Nadat ik zes jaar bij de VNG had gewerkt, werd ik benaderd door OCW en ben ik naar het ministerie overgestapt. Het idee om ooit burgemeester te worden is toen wel naar de achtergrond verdrongen. Vervolgens kwam ik op BZK terecht, waar de burgemeestersbenoemingen onder vallen. Toen begon het toch weer te kriebelen. Ik heb wel eens gedacht het toch maar eens door te zetten, maar ja, dan komen heel praktische argumenten om de hoek kijken. Ik heb twee kinderen die in Den Haag op de middelbare school zitten en mijn vrouw heeft hier ook een baan. Om dan naar Brabant te gaan, is wel een stap.’

Het zou een mooi sluitstuk van uw carrière kunnen zijn.
‘Misschien wel. Ik weet het eigenlijk nog niet. Ik heb voor mezelf de vraag nog niet beantwoord of ik hierna bij de overheid wil blijven of dat ik iets anders wil gaan doen. Er zijn collega’s van mijn leeftijd die uit de rijksdienst stappen, dat kan ook nog. Ik ben niet voor de rijksdienst geboren om er ook per definitie afscheid te nemen. Het zou kunnen, maar het is niet vooropgezet.’

U werkt bijna twintig jaar bij de rijksoverheid. Had u dat voorzien toen u 25 jaar was?
‘Als je me destijds gevraagd had of ik ooit DG zou worden, dan had ik nee gezegd. Dat was niet in me opgekomen. Het openbaar bestuur wel, zoals ik eerder al zei. Je kunt natuurlijk zeggen dat de functie van directeur-generaal Openbaar Bestuur daar dicht tegenaan zit, dus in die zin is het bijna goed gekomen. Ik was destijds een echte alfaman, dus als je me voorspeld had dat ik directeur Financieel Economische Zaken op BZK zou worden, dan zou ik je hebben aangekeken alsof water brandde.’

Vorig jaar bent u op Vrom terechtgekomen als directeur-generaal Wonen, Wijken en Integratie. Hoe lastig is het om een nieuw programmaministerie op te zetten?
‘Anders dan bij Jeugd en Gezin, dat helemaal vanuit het niets opgebouwd moest worden, had Vrom al een directoraat-generaal Wonen waarvan ik de DG werd. Van BZK heb ik de directie Grotestedenbeleid meegenomen en van Justitie kwam Integratie en Inburgering hier naar toe. Er is één nieuwe programmadirectie in het leven geroepen: de directie Wijken. Daar werken ambtenaren van Vrom samen met medewerkers van BZK, SZW en OCW. Zij vormen de liaison naar die departementen.’

En, werkt dat goed?
‘Ja, dit is een werkbare manier. Dat heeft ook wel te maken met onze aanpak. De betrokken DG’s vormen de stuurgroep en we zijn heel open naar elkaar. Als SZW het op een iets andere manier wil vormgeven dan BZK, dan is dat prima, als het maar gebeurt. Ik heb geen blauwdruk neergelegd hoe het precies moet, iedereen heeft zijn eigen verantwoordelijkheid. Ik heb wel gezegd dat ik het op prijs zou stellen als de ambtenaren hier op het departement zitten. De een heeft zijn mensen bij ons gedetacheerd en de ander zorgt ervoor dat een medewerker minimaal twee dagen per week op Vrom is.’

In zijn Verantwoordingsbrief die vandaag naar de Tweede Kamer is gegaan, schrijft premier Balkenende: ‘Ook het ministerie voor WWI heeft bij aanvang te maken gehad met operationele belemmeringen bij samenwerking tussen medewerkers van verschillende ministeries.’ Van Halder trekt zijn wenkbrauw op als dit hem wordt voorgelegd. ‘Schrijft hij dat? Sorry, maar ik heb de brief nog niet gelezen.’ Heeft hij enig idee waar de premier op doelt? ‘Nee, dat antwoord moet ik je schuldig blijven, ik heb geen flauw idee. Ik had juist het voordeel dat onze programmadirecteur [Elly van Kooten, CC] al geoefend had met de taskforce Leren en Werken waarbij ambtenaren van OCW en SZW tijdens de vorige kabinetsperiode samenwerkten.’
Later komt Van Halder hier nog op terug. Hij heeft de brief inmiddels gelezen. ‘De premier doelt op de verhuizing van de directies Inburgering en Integratie en Grotestedenbeleid naar Vrom, die heeft veel langer op zich laten wachten dan gepland.’

U bent nu ruim een jaar bezig als DG WWI. De Tweede Kamer uitte onlangs forse kritiek op de wijkenaanpak: na een jaar is er nog nauwelijks iets bereikt.
‘Tijdens het AO in april was de Kamer inderdaad erg kritisch, maar vorige week hadden we weer een overleg en ik bespeurde een sfeerverandering. We hebben goede afspraken kunnen maken. Het dilemma waarmee de minister te maken heeft is enerzijds dat we voor een bottom up-benadering hebben gekozen. Gemeenten zijn verantwoordelijk, zij moeten het met de betrokkenen eens worden over de aanpak en de inzet van middelen. Dat is toch anders dan in het verleden gebeurde, toen was het meer een top down. Dit heeft dus tijd nodig, maar het gaat de goede kant op. Anderzijds hebben we te maken met het feit dat de onderhandelingen tussen rijk en corporaties langer hebben geduurd dan gepland. Voor alle veertig wijken liggen nu actieplannen klaar. In juni tekenen we de laatste overeenkomsten met gemeenten. Dat had misschien sneller gekund, maar zoals ik al zei, het heeft tijd nodig.’

Intussen wordt uw minister er niet populairder op. Raakt u dat?‘Persoonlijk is het natuurlijk heel vervelend voor de minister dat ze zoveel negatieve publiciteit krijgt. Maar daar moet je doorheen kunnen kijken, gelukkig doet ze dat ook. Ze heeft de afgelopen tijd met een paar lastige dossiers te maken gehad. Ik verwacht dat het beeld zich nog wel gaat herstellen.’

Aan een van uw andere dossiers, de woningmarkt, wordt heel wat minder aandacht besteed. Sterker nog, het kabinet wil er deze periode niet eens over nadenken.
‘Dat beeld is onterecht. Er ligt een advies van de Vrom Raad en zowel de Ser als het CPB komt nog met een advies. Ik ga ervan uit dat het denken nog wel op gang wordt gebracht.’

Maar de echte beslissingen over de toekomst van de woningmarkt worden toch gewoon uitgesteld tot na 2011?
‘Dat ligt eraan hoe urgent het wordt geacht.’

Als er niks gebeurt gaat de woningmarkt straks op slot, is het dan niet urgent?
‘Er zijn twee stromingen: de ene relativeert het probleem en de andere stroming zegt dat we ervoor moeten oppassen dat de woningmarkt niet op slot raakt. Die discussie moet gevoerd worden.’

Dat gebeurt dus niet.
‘Jawel, die discussie gaat zeker gevoerd worden, ook door dit kabinet.’

Aan de hypotheekrenteaftrek zal in elk geval niet gemorreld worden.
‘Dat klopt, daarover valt ook geen beslissing te verwachten. Maar de woningmarkt gaat wel over meer dan alleen de fiscaliteit. Dat de aftrek deze periode met rust gelaten wordt, nu ja, punt.’

Volgens de Algemene Rekenkamer is het niet duidelijk wat de minister voor WWI heeft bijgedragen aan het realiseren van de kabinetsdoelstelling om de woningbouw te stimuleren. Zo luidt althans de kritiek in de reactie op het departementale jaarverslag. Is dat terecht?
‘Dat vind ik wel een heel gemakkelijke conclusie. Bij de woningproductie spelen wij een faciliterende rol zodat gemeenten hun werk kunnen doen. Vorig jaar zijn de targets gehaald en ook dit jaar zullen er naar alle waarschijnlijkheid tussen de 80.000 en 100.000 woningen worden gebouwd.’

In het jaarverslag van BZK staan de salarissen van de topambtenaren vermeld, voor zover die boven dat van het gemiddeld ministersalaris uitstijgen. U staat daar ook tussen. Vindt u het terecht dat u meer verdient dan Balkenende?
‘Het is een gek systeem. Ik ben voor de Balkenende-norm. Het is goed om bij de rijksdienst een huis te hebben waarin je met verdiepingen werkt, het dak definieert en de rest van het huis aan dat dak relateert.’

Maar u verdient meer dan hij.
‘Daar heb ik pas vorige week kennis van genomen, ja. Ik heb nog niet gekeken of het klopt, dat zal ongetwijfeld.’

U weet niet precies hoeveel u verdient?
‘Jawel, maar ik wist niet dat het meer was dat het salaris van de premier. Ik vermoed overigens dat ik een mobiliteitstoeslag heb gekregen omdat ik van BZK naar Vrom ben gegaan. Dan is het dus eenmalig dat ik in dit tabelletje ben opgenomen.’

In het bedrijfsleven worden ook topsalarissen opgestreken. Moet daar ook een norm worden ingesteld, wat u betreft?
‘Als ambtenaar heb ik daar geen mening over. Het is in eerste instantie een zaak van de aandeelhouders. Als meneer Van der Veer van Shell geweldige prestaties levert en de aandeelhouders vinden het relevant om dat te belonen, dan heb ik daar niet zoveel moeite mee.’

En als u kijkt naar het grensvlak tussen publiek en privaat? Directeuren van woningbouwcorporaties kunnen er ook wat van.
‘Ook daar heb ik geen opvatting over. We wachten rustig de kabinetsreactie op het Dijkstalrapport af.’

Verschenen in PM, 30 mei 2008

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s