Bas Vereecken verruilt zijn baan als communicatiedirecteur op Vrom voor een functie bij de Rijksgebouwendienst. ‘De vraag is of je na acht jaar weer zelf die kar moet gaan trekken.’
Druk, druk, druk. Bas Vereecken begint pas op 1 juli officieel als projectdirecteur Corporate Communicatie en Cultuurverandering bij de Rijksgebouwendienst, maar is in juni al betrokken geweest bij de voorbereidingen van een managementconferentie over het nieuwe ondernemingsplan van de RGD. Weinig tijd voor een interview, dus mailt PM met de voormalig directeur Communicatie van Vrom.
Je opvolger Dig Istha is 16 april al begonnen als interim-directeur Communicatie. Wat heb jij al die tijd gedaan?
‘Toen Dig Istha kwam, heb ik een aantal klussen afgemaakt en bleef ik lid van de Voorlichtingsraad. Als VoRa-lid heb ik me altijd ingespannen voor interdepartementale klussen, dus eerlijk gezegd heb ik de afgelopen weken mijn handen vol gehad aan het afbouwen en overdragen van allerlei zaken. Maar voor het eerst in jaren had ik geen telefoontjes meer tot laat in de avonduren en in het weekend van journalisten of collega-persvoorlichters.’
Toen Istha werd benoemd ontstond er nogal wat commotie. Hij zou als PvdA’er zijn aangetrokken om het imago van de twee PvdA-bewindslieden op Vrom wat op te poetsen. Ben jij hierin dan tekortgeschoten?
‘Dat is vooral wat je in de kranten las. De feiten zijn dat er door mijn overstap naar de RGD ruimte ontstond voor een interim-directeur. Als directeur Communicatie bij een departement sta je niet op de loonlijst van een politieke partij. Dig is absoluut een professional met veel ervaring, ook als oud-directeur Voorlichting. Ik liep al langer met de gedachte rond na acht jaar op Vrom eens iets anders te gaan doen. Een functie waar je meer van jezelf in kwijt kunt en weer iets over je eigen agenda te vertellen hebt. Management en woordvoering kun je bij een directie Communicatie bijna nooit alle twee echt goed doen. Er is de afgelopen jaren bij Vrom veel veranderd en toen traden er ook nog eens twee ministers aan met eigen opvattingen over hun ondersteuning. Dan is het goed dat er ook nog eens goed naar de organisatie van de communicatie wordt gekeken. En de vraag is of je na acht jaar weer zelf die kar moet gaan trekken bij het opnieuw doorvoeren van een groot aantal veranderingen.’
Bij de RGD word je projectdirecteur Corporate Communicatie en Cultuurverandering. Wat houdt dat precies in?
‘De RGD is bezig met de koers voor de komende jaren waarin er nogal wat veranderslagen moeten worden gemaakt. Ik zal het directieteam daarbij helpen. Er zullen veel sessies met RGD-medewerkers komen om de noodzakelijke veranderingen inhoud te geven. Plannen om te veranderen zijn er genoeg in Den Haag. Ervoor zorgen dat die ook consequent en systematisch worden uitgevoerd is vaak andere koek.’
Je wordt projectdirecteur, dat impliceert dat het om een tijdelijke functie gaat.
‘Dat klopt. Het is een klus die waarschijnlijk twee jaar gaat duren. Daarna kijken we wel verder.’
Ik heb je even gegoogled en stuitte op twee boeken die je hebt geschreven: Water, drie culturen zoeken naar evenwicht en Living apart together, how cultures meet in a two-way street. Vertel eens, wanneer en waarom heb je deze boekjes geschreven?
‘In de periode dat ik werkzaam was bij Buitenlandse Zaken heb ik met een aantal fotografen rond het thema water en duurzaamheid in diverse landen reportages geschreven voor het maandblad van Ontwikkelingssamenwerking. Het materiaal dat uit die reizen beschikbaar kwam, was dusdanig dat werd besloten er ook boeken en tentoonstellingen van te maken. Achter af is dat – tot dusver – een van de mooiste periodes uit mijn ambtelijke loopbaan geweest.’
Je bent ook actief op de school van je kinderen, zag ik op internet. Heb je daar wel tijd voor?
‘Ik ben nu eenmaal iemand die vindt dat je ook maatschappelijk je steentje bij moet willen dragen. Ik ben nu inderdaad zo’n drie jaar voorzitter van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Stopoz, een bestuur waarin tien basisscholen in Kennemerland zijn ondergebracht. Dan vertegenwoordig je ruim 2.000 kinderen, hun ouders en 200 leerkrachten. Je ziet welke problemen er spelen: kwaliteit van het onderwijs, veiligheid, huisvesting, et cetera. Je weet hoe belangrijk het voor ouders is dat het goed gaat met hun kinderen op school, dan ben je dus met hele concrete zaken bezig. En die ervaring is ook weer van belang voor mijn werk in Den Haag. We moeten er hier voor oppassen dat we ons met elkaar bezighouden en met de rug naar burgers en bedrijven gaan staan in plaats van andersom hetgeen toch echt de bedoeling is.’
Verschenen in PM, 27 juni 2008