Het ABD-Kandidatenprogramma heeft voor Marjolein Jansen nu al geresulteerd in een directeursfunctie. Ze is de nieuwe baas van de directie Bestuursondersteuning en Advies op het ministerie van OCW.
Bij de afronding van het Kandidatenprogramma november vorig jaar stuitte Marjolein Jansen (39) op de vacature bij OCW. Ze werkte op dat moment bij SenterNovem als manager van de taskforce Vrom strategie en duurzame bedrijfsvoering overheden. Na een succesvolle sollicitatie is ze half maart in de Hoftoren aan de slag gegaan als directeur Bestuursondersteuning en Advies (BOA). ‘Nogal een verschil met mijn vorige functie,’ zegt Jansen. ‘Bij SenterNovem werkten we heel opdrachtgestuurd. We kregen te horen wat we moesten doen, binnen hoeveel tijd en met welk budget. Hier op OCW speelt dat niet zo, omdat het werk minder in opdrachten is vastgelegd.’
Als directeur BOA is Jansen verantwoordelijk voor de ondersteuning van zowel de politieke als de ambtelijke top. Het voormalig Bureau SG heeft ze onder haar hoede, net als de eenheid burgerbrieven, crisisbeheer en beveiliging, de secretariaten van de bewindslieden, de politiek assistenten en de persoonlijk medewerkers. Het Kandidatenprogramma heeft de blik van Jansen verbreed, zegt ze. ‘Daardoor kwam ik erachter dat andere departementen ook met interessante maatschappelijke thema’s bezig zijn. In mijn nieuwe functie ben ik bovendien niet beperkt tot een onderdeel van het departement, maar heb ik te maken met de hele breedte van OCW, dus naast onderwijs ook cultuur en media. Als generalist zit ik op de juiste plek en ik merk dat ik door mijn ervaring in de uitvoering van toegevoegde waarde ben.’
Europese ervaring
In het kader van het Kandidatenprogramma heeft Jansen vorig jaar drie maanden stagegelopen bij de Europese Commissie, bij het DG Milieu. ‘Ik heb ervaren hoe het is om in een Europese context te werken,’ vertelt ze. Vooral de strakke hiërarchie die binnen de commissie heerst viel haar op. ‘De stijl van leidinggeven is echt Frans. Als de baas praat, dan houdt de medewerker zijn mond. Dat sprak me niet zo aan.’ Dat Nederlandse leidinggevenden daarin meegingen, had Jansen niet verwacht. ‘Toen ik daar iets van zei, was hun reactie dat ze wel moesten meebewegen, anders zouden ze het zichzelf heel moeilijk maken.’ Desalniettemin is ze heel blij dat ze even aan de Europese omgeving en werkwijze heeft mogen snuffelen. ‘Als een leidinggevende bij de rijksdienst geen feeling heeft met Europa, dan kan hij geen goede overheidsmanager zijn.’
Verschenen in PM, 3 april 2009