DG Koos Richelle van EuropAid wordt DG Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie van de Europese Commissie. Hij is verheugd dat EuropAid nu op een paar euro na de 8 miljard die het jaarlijks ontvangt, ook uitgeeft. Toch zou er met Europese ontwikkelingssamenwerking 3 miljard euro worden verspild. Om dat te verbeteren moeten EU en lidstaten beter samenwerken.
Tien jaar lang hield Koos Richelle zich op Europees niveau bezig met ontwikkelingssamenwerking. Eerst met het beleid op het directoraat-generaal Ontwikkeling en vanaf 2004 was hij de baas van het uitvoeringsorgaan EuropAid. Op 1 januari gaan deze twee organisaties samen en vertrekt Richelle naar het DG Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie van de Europese Commissie.
Gefeliciteerd met uw overstap. U was toe aan een nieuwe baan?
‘Bij de Europese Commissie verander je om de vijf à zeven jaar van functie. Het initiatief wordt genomen door de leiding, specifiek door de president en de vicepresident die zich met P&O bezighouden. Er komen gesprekken tot stand en er wordt een voorstel gedaan. Dat is eigenlijk een offer you can’t refuse.’
In Den Haag is de functie van SG OCW vacant. Had u daar geen interesse in?
‘Toen ik destijds bij de Europese Commissie kwam werken, heb ik ontslag genomen uit de rijksdienst. Als je richting Europa gaat, raak je zo verweven met het Europese project, dan keer je niet zomaar terug. Bovendien zijn hier buitengewoon interessante dingen te doen, in een tijd waarin Europa niet populair is. We moeten onszelf een beetje opnieuw uitvinden.’
Dit is uw zesde DG-post op rij. U maakt nogal een horizontale carrière door.
‘Als je het zo bekijkt dan is mijn carrière al in 1986 vastgelopen, haha. Sinds dat moment ben ik inderdaad altijd DG geweest. Maar ik heb me in alle functies buitengewoon geamuseerd.’
Blikt u eens terug op de afgelopen tien jaar: wat heeft u bereikt? Waar bent u trots op?
‘Toen ik hier begon verliep alles tamelijk moeizaam, van het financieel beheer tot aan de beleidsconcentratie. We hebben forse stappen voorwaarts gezet. Nu ik afscheid neem, kunnen we zeggen dat we tot de kwaliteitsdonoren behoren. Er is Europabreed consensus over het ontwikkelingsbeleid, waarbij armoedebestrijding centraal staat. Waar ik ook trots op ben, is het feit dat we nu zover zijn dat we op een paar euro na de 7,5 tot 8 miljard die we jaarlijks te besteden hebben, uitgeven. In het verleden bleef er nog weleens geld over, maar het tempo van de financiële uitvoering is enorm toegenomen.’
DG Ontwikkeling en EuropAid fuseren per 1 januari 2011. Een flinke klus?
‘Samen met mijn opvolger, de huidige DG Ontwikkeling, ben ik er nog steeds mee bezig. Eerst worden de twee organisaties rauw tegen elkaar aan geplakt en vinden er gesprekken plaats met het middenmanagement. Binnen twee maanden zal er echt gefuseerd moeten worden, dus dan moeten ambtenaren die nu nog aan de ene kant werkzaam zijn naar de andere kant en vice versa. Een deel van hen gaat overigens naar de nieuwe buitenlandse dienst. Het is een logische samenvoeging waarbij disfunctionele overlap verdwijnt. Er komen dan posten vrij waardoor we kunnen investeren in de zaken waarin we zwak zijn.’
Waar is Europa dan niet goed in?
‘De politieke focus ligt momenteel heel erg op de korte termijn, terwijl van Europa een visie op de (middel)lange termijn mag worden verwacht. De commissie moet niet alleen maar de 28e donor in Europa zijn, zij moet op het OS-terrein de motor zijn voor meer samenwerking. Daarmee zou de door consultants berekende Europabrede verspilling van 3 miljard euro OS-geld kunnen worden verminderd. Waarom maakt iedere donor zijn eigen analyse van een ontwikkelingsland? Waarom hebben donoren overal deskundige staf zitten op allerlei terreinen, die hun tijd in belangrijke mate doorbrengen met het onderling afstemmen van acties, terwijl we ook kunnen zeggen dat de ene lidstaat onderwijs doet en de ander gezondheidszorg? Beleidsmatig worden veel afspraken gemaakt,die in praktijk maar zeer moeilijk tot stand komen.’
U wordt DG Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie. Een interessante plek in deze tijden van economische malaise?
‘Het is geen makkelijke functie, de taken zijn buitengewoon complex. In de Europa2020-strategie speelt het sociale aspect een belangrijke rol. Drie van de zeven flagshipprojects zijn toevertrouwd aan dit DG: Youth on the move, An agenda for new skills and jobs en European platform against poverty. De verwachtingen zijn hooggespannen. We weten dat we de economie niet in onze binnenzak hebben, autonome bewegingen spelen een rol. Dus moeten we zoveel mogelijk flexibiliteit in onze acties inbouwen.’
Europa is niet populair, zei u net. Waar merkt u dat aan?
‘Vooral aan het feit dat zo vaak wordt geroepen dat Brussel iets bedacht of besloten heeft, terwijl in 99 procent van de gevallen de lidstaten aan tafel zitten bij de besluitvorming. Dat element wordt wat onderbelicht. Alle lidstaten hebben problemen en iedereen bedenkt oplossingen onder druk van zijn eigen electoraat. Maar laten we niet vergeten dat de grondredenen voor het creëren van Europa nog steeds bestaan. De wereld is er niet veiliger op geworden en economisch zal Europa alle zeilen bij moeten zetten om opgewassen te zijn tegen de nieuwe spelers.’
Europa is in het regeerakkoord van het kabinet-Rutte niet bepaald een speerpunt. Een gemiste kans?
‘Ik heb nog met bijna niemand van het nieuwe kabinet gesproken, maar als krantenlezer zie ik wel dat de kritische houding die een paar jaar geleden is ingenomen onverminderd wordt voortgezet. Daar is niets op tegen, want om het Europese mechanisme levend te houden is debat nodig. En dat moet, in versterkte mate, de komende zes maanden gevoerd worden. In juni komt de Commissie namelijk met plannen voor de meerjarenbegroting die vanaf 2014 gaat gelden. Dat zijn ideeën over het beleid dat gevoerd moet worden, de instrumenten en de bedragen die daarmee gemoeid zijn.’
Eind november presenteerde de WRR een rapport waarvan minister Rosenthal zei dat het wel heel erg een pro-Europa verhaal was. Heeft u er wel vertrouwen in dat Europa bij dit kabinet in goede handen is?
‘De discussie is gestart en dat is goed. Ik kan me niet voorstellen dat de Nederlandse regering achterover gaat leunen. We hebben Europa nodig. Er zijn uiteraard nationale belangen, maar de discussie zou niet moeten afzakken naar het niveau van provincialisme.’
Op 17 december neemt u afscheid. Wordt het een groot feest?
‘Het is ondoenlijk de ruim 1.000 medewerkers in Brussel en de 2.300 medewerkers in de delegaties voor een feestje uit te nodigen, dus ik houd het kleinschalig. Vergeet niet dat ik de commissie niet verlaat. Ik verhuis naar een andere straat en doe gewoon mijn werk.’
Verschenen in PM, 17 december 2010