Tien dilemma’s van Mark Frequin

Woensdag 20 juni verschijnt het boek Met ministers op de tandem van directeur-generaal Mark Frequin (BZK). Een persoonlijk reisverslag over ‘bewegingen van een topambtenaar’ in een politiek hectische periode. Tijdens zijn loopbaan werkte hij voor ongeveer 25 bewindspersonen. De laatste twee jaar passeerden acht ministers en staatssecretarissen de revue. We lazen zijn boek en legden Frequin aan de hand daarvan tien dilemma’s voor.

Voor degenen die hem niet kennen: Mark Frequin (59) werkt zo’n dertig jaar voor de overheid. Via een onderwijsorganisatie en de provincie Zuid-Holland kwam hij in 1988 bij het Rijk. Begonnen bij OCW ging hij via Justitie, Verkeer en Waterstaat, Economische Zaken en Vrom naar BZK, waar hij na de departementale herindeling van het kabinet-Rutte terechtkwam. Sinds 2010 is hij DG Wonen, Bouwen (voorheen Wijken) en Integratie en in die hoedanigheid heeft hij  nu zowel met minister Spies als minister Leers te maken. Is Frequin van de publieke zaak of van de markt? Werkt hij liever in de krochten of aan de top van een ministerie? Leest hij De Telegraaf of het FD? En is hij ijdel of eigenwijs? Het komt allemaal aan bod in zijn boek over zijn ervaringen als topambtenaar.

Van de publieke zaak of van de markt?
‘Toen Eberhard van der Laan me deze vraag stelde in mijn sollicitatiegesprek, werd ik bijna kwaad. Ik werk immers al zo lang voor de overheid, dat ik mag hopen dat dit duidelijk is. Hij heeft me wel aan het denken gezet, maar ik heb na mijn studie een bewuste keuze gemaakt voor een publieke organisatie te gaan werken. Om met maatschappelijke doelen bezig te zijn, met complexe opgaven die meer dimensies bevatten dan iets dat alleen in geld valt uit te drukken. Een bijdrage leveren aan een betere samenleving, daar ligt al jaar en dag mijn gevoel.’

Vrom of BZK?
‘Vrom, omdat ik daarvoor zelf heb gekozen. BZK is me, vanwege de departementale herindeling, overkomen. Dat ik me hier nu heel goed thuis voel, doet daar niets aan af. Het was destijds een bewuste stap om na bijna acht jaar mijn baan bij Economische Zaken te verruilen voor iets nieuws. Dat ik er DG WWI werd, is overigens nog best typisch. Ik wilde op Vrom eigenlijk DG Milieu worden, maar werd afgewezen. Dat heeft wel een kleine wond geslagen. In een gesprek met SG Hans van der Vlist hebben we dit nadien goed uitgesproken. Op een later moment werd ik alsnog als DG gevraagd, voor WWI.’

Programmaminister of een gewone minister?
‘Een programmaminister, omdat dit een vorm kan zijn waardoor je niet elke keer een hele organisatie hoeft te verplaatsen maar de organisatie rond een thema vormgeeft. Een groot voordeel als je ziet hoe snel we tegenwoordig weer een nieuw kabinet krijgen. Ik vind het een hele mooie formule, die bijdraagt aan de vernieuwing van de overheid waarnaar we op zoek waren en zijn. Op een gegeven moment moet je ook weer met een programma stoppen, dat is overigens vaak moeilijker dan iets opstarten. Het is wel jammer dat er geen nieuwe programmaministers op andere beleidsterreinen zijn benoemd. Zeg alleen nooit dat het niet weer gebeurt. Als we straks een vijfpartijenkabinet krijgen, dan moet we maar zien hoe er onderhandeld wordt over posten.’

Drie departementen in een jaar of zeven jaar bij EZ?
‘Ik houd wel van dynamiek, dat is duidelijk, maar dat kun je ook binnen één departement doen. Ik begon bij EZ met Telecom en ben geëindigd met Energie erbij. Dat is een behoorlijke verandering kan ik je vertellen.
Het mag natuurlijk nooit gebeuren dat je in een functie als die van mij niet weet van de hoed en de rand van een portefeuille. Voor mij is het bijna een sport om binnen no time alles te weten. Toen Eimert van Middelkoop als minister voor Wonen en Wijken aantrad, zat ik hier nog maar vier weken. Achteraf zei hij dat hij dacht dat ik een ervaren DG was. Dat streelt natuurlijk wel. Ik was kennelijk in staat om die rol te vervullen.
Als je zelf als nieuwkomer in een organisatie komt die de kennis al heeft, dan gaat het veel beter dan wanneer je als hele club nieuw binnenkomt, zoals in mijn geval toen Vrom ophield te bestaan en WWI naar BZK ging. We hebben ons beleidsveld wel meegenomen, maar verder was alles nieuw. Van de koffiekopjes tot de wijze waarop nota’s worden geschreven. Die verschillen tussen de departementen zijn helemaal niet nodig.’

In de krochten van het ministerie of aan de top?
‘Aan de top, dat vind ik spannend. Dichtbij de minister zit snelheid, er moeten beslissingen genomen worden. Daar gaat het om belangrijke zaken. Hoe moeilijker de puzzel, des te leuker ik het vind. Op dit moment zit ik op een plek met vrij veel ingewikkelde puzzels. Zo ben ik met de kwestie-Vestia nu heel intensief bezig.’

Het rode bankje van Deetman of de stoel van Korthals?
‘Het rode bankje, want daar werd ik geacht op te gaan zitten. Bij Korthals zat ik op de verkeerde stoel. Toen ik bij de rijksoverheid kwam werken, had ik op OCW een gesprek bij minister Deetman op een rood bankje, samen met staatssecretaris Ginjaar en een aantal topambtenaren. Dat was heel spannend, vandaar dat ik het me nog zo goed kan herinneren.
Toen ik net op Justitie werkte had ik een overleg met minister Korthals en een aantal collega’s. Ik vroeg of er vaste plekken waren en men verzekerde me dat dit niet het geval was. Toen Korthals binnenkwam, bleek ik op zijn stoel te zitten. Dat was een leuke grap natuurlijk, hoewel je dit liever anderen gunt en jezelf minder. Ik voelde me wel wat ongemakkelijk.’

In de buurt van de medewerkers of bij de minister?
‘Ik zit hier op de Rijnstraat alleen nog met mijn directoraat-generaal en met de Rijksgebouwendienst. Minstens drie keer per dag fiets ik naar het hoofdgebouw van BZK, omdat de ministers daar zitten. Inmiddels doe ik daar ongeveer 1 minuut 52 over, mits ik geen obstakels tegenkom. Dat neemt niet weg dat als je bij de minister op de gang zit, zoals bij EZ het geval was, je veel meer gelegenheid hebt om even te checken of hij/zij vijf minuutjes tijd heeft. Nu moet ik eerst bellen om te vragen of de minister een momentje heeft. Maar als ik moet kiezen, dan toch bij mijn medewerkers in de buurt. Als leidinggevende van een organisatie moet je zichtbaar zijn, mensen moeten bij je binnen kunnen lopen. Die fysieke nabijheid is cruciaal.’

De Telegraaf of het FD?
‘Ehm… het FD, hoewel ik ‘s ochtends aan de ontbijttafel met De Telegraaf begin. Daarin lees ik toch het meest van wat ik die dag ga meemaken, publicitair gezien. Hoe groter de letters op de voorpagina, des te meer rekening moet ik houden met het feit dat er iets gaat gebeuren. Maar in het FD staan heel wat fundamentele artikelen over dossiers die momenteel hot zijn, zoals de corporaties, vastgoed en de hypotheekrenteaftrek. Gisteren stond er op de voorpagina een groot artikel over de Nationale Hypotheekgarantie. Ik wist bijna zeker dat daar Kamervragen over zouden komen. Ik laat me natuurlijk niet alleen maar leiden door de kranten, de kunst is juist om de berichtgeving voor te zijn.’

Dienstfiets of dienstauto?
‘Ik vind fietsen veel prettiger dan in de auto zitten, dus die keuze is makkelijk. Toch maak ik vaak gebruik van de dienstauto. Als ik weer eens in Emmer-Compascuum of Brussel moet zijn, dan kan ik lekker veel werk doen. Bellen en stukken lezen. Dat gaat ook steeds makkelijker, nu het meer digitaal wordt. De hele organisatie is bezig om van het papier af te komen. Ik ook, hoewel ik niet het beste voorbeeld geef, moet ik bekennen. Maar we moeten wel. Als we eind van het jaar naar de nieuwbouw verhuizen, heeft iedereen persoonlijk nog maar een meter archiefruimte ter beschikking. Dat is echt niet veel.’

Af en toe een beetje ijdel of een eigenwijze snuiter?
‘Volgens mij ben ik allebei. Ik breek af en toe uit de band, waardoor anderen mij eigenwijs vinden. Zo ook staatssecretaris Heemskerk, die deze woorden bij mijn afscheid van EZ sprak. Ik had een jaar eerder het presenteren van een Reuring!Café voorrang gegeven boven een informele ontmoeting tussen Kamerleden en het ministerie, daar doelde hij op. En ijdel, ja. Ik ben inderdaad zichtbaar en uitgesproken. Nu heb ik weer een nieuw boekje geschreven. Ik wil geen grijs profiel hebben, maar doe dingen vooral omdat ik ze spannend vind. Sommigen vinden dat te opvallend. Soit.’

Verschenen in PM, 1 juni 2012

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s