De Commissie Rechtsstatelijkheid in Partijprogramma’s presenteerde vorige week donderdag haar bevindingen. Hoewel er geen cijfers worden gegeven of een ranking is aangebracht, kunnen we de conclusie trekken dat SGP en PVV er het slechtst vanaf komen en D66 het beste scoort.
In opdracht van de Nederlandse Orde van Advocaten, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) heeft een commissie, onder leiding van voormalig voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak Bert van Delden, de verkiezingsprogramma’s getoetst op de vraag of ze voldoen aan minimale eisen van rechtsstatelijkheid.
Innovatief
De commissie is ‘verheugd’ over het feit dat een aantal partijen innovatieve voorstellen doet ten aanzien van de werking van de rechtsstaat. ChristenUnie, D66, GroenLinks en de Partij voor de Dieren stellen bijvoorbeeld voor om het verbod op te heffen om wetten aan de Grondwet te toetsen met als doel het realiseren van een betere bescherming van de grondrechten. De commissie constateert wel een ‘kloof tussen woord en daad’: ‘Partijen wekken soms de indruk dat zij aan de rechtsstaat vooral lippendienst willen bewijzen.’ Ook wijst de commissie erop dat er soms onevenwichtigheden zijn in de wijze waarop partijen voorstellen doen ter verbetering van bescherming van rechten. Bijvoorbeeld met de nadruk die sommige partijen leggen op de noodzaak van een betere bescherming van privacy, terwijl tegelijkertijd wordt gepleit voor het maximaal toegang geven tot gegevens aan opsporingsorganen.
Rechtsonzekerheid
Uit het onderzoek blijkt dat de SGP het slechtst scoort. De commissie bestempelt een aantal maatregelen ronduit negatief en bij andere voorstellen uit het verkiezingsprogramma wordt een vraagteken geplaatst. Zo schrijft de SGP, net als de VVD overigens, dat Europese regels ‘geen belemmering’ mogen vormen voor een eigen immigratie- en asielbeleid. Dit roept volgens de commissie de vraag op of dit betekent dat de Nederlandse overheid op dit dossier Europese regels mag negeren. ‘Dat zou tot rechtsonzekerheid leiden en tot inbreuk op fundamentele rechten die bescherming vinden in Europese verdragen,’ aldus de commissie.
Dat de SGP de vrijheden die christenen zouden moeten toekomen, niet of nauwelijks aan moslims gunt, krijgt van de commissie een negatief oordeel. ‘De SGP pleit in dit kader onder meer voor grote terughoudendheid ten aanzien van de bouw van moskeeën en stelt dat oproepen vanaf de minaretten moeten worden tegengegaan, zonder aan te geven op welke wijze daar invulling aan wordt gegeven,’ aldus de commissie.
Discriminatie
De PVV wordt ook flink op de vingers getikt. ‘Op een aantal gebieden doet de partij voorstellen die een ernstige inbreuk betekenen op het in de Grondwet verankerde gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel,’ schrijven Van Delden c.s. ‘Het is vooral het islamitisch volksdeel dat, als het aan de PVV ligt, getroffen zal worden door een reeks discriminerende maatregelen.’
D66 krijgt enkel complimenten. Zo wil de partij van Pechtold ten behoeve van een betere naleving van wet- en regelgeving twee nieuwe gerechtshoven oprichten, op milieu- en financieel gebied. Dat D66 de rechtsstaat een ‘kernprioriteit’ noemt, die vrijheid en mensenrechten waarborgt, kan, hoe kan het ook anders, op een juichkreetje van de commissie rekenen.
Naast Van Delden maakten de voorzieningenrechter Harm Brouwer, de hoogleraren Inge van der Vlies (UvA) en Wouter Veraart (VU) en de advocate Inez Weski deel uit van de Commissie Rechtsstatelijkheid in Partijprogramma’s.
Verschenen in SC, 6 september 2012