Tot haar eigen verbazing werd Hilde van der Meer, directeur van Amsterdam Inbusiness, vorige maand uitgeroepen tot Overheidsmanager van het Jaar 2012. PM zoekt haar op in de hoofdstad en legt vier dilemma’s voor.
Amsterdam of Tokio?
‘Tokio, of in elk geval Japan, voelt als thuiskomen. Het is er veilig, de mensen zijn ontzettend aardig en er is veel schoonheid. Maar Amsterdam is in beweging, daar voel ik me toch meer thuis.
‘Toen ik de pedagogische academie had afgerond was ik negentien jaar. In die tijd was er geen enkele baan in het onderwijs te vinden. In De Telegraaf las ik een advertentie waarin stond dat de Belgische ambassade in Tokio op zoek was naar een au pair. Ik solliciteerde, net als zevenhonderd anderen, en kreeg de baan. Het au pair zijn vond ik niet zoveel aan, maar Tokio was geweldig! Ik zat er op een diplomatenvisum en toen ik na een jaar stopte als au pair ben ik gebleven en aan de slag gegaan als kleuterassistente op een internationale school. Ik kwam veel expats tegen, die allemaal geweldige banen hadden en ik merkte dat ik ook meer wilde. Na twee jaar ben ik terug naar Nederland gegaan en kwam als docent op een islamitische school terecht. Dat was heel zwaar. Ik was jong, onzeker en kon geen orde houden. Kwam elke dag huilend thuis. Na een half jaar vond ik een andere baan op de Japanse school. Dat deed ik drie dagen per week en ik verdiende genoeg zodat ik ernaast Japanse taal en cultuur kon gaan studeren.
‘Daar heb ik later nog veel aan gehad. Zeker ook bij Amsterdam Inbusiness. De hele wereld is onze klant en het komt aan op de persoonlijke contacten die we hebben. Daarmee weten we internationale bedrijven over te halen zich in de regio te vestigen.’
Een taak- of mensgerichte manager?
‘Ik werk nu bijna zes jaar bij Amsterdam Inbusiness en in het begin gaf ik vooral taakgericht leiding. De organisatie was toen nog niet vakvolwassen en ik had ideeën waar we naar toe moesten. Ik stelde een voorbeeld, deed veel zelf en merkte dat mensen mij volgden. Naarmate het team volwassener werd, kon ik meer mensgericht gaan managen. De club is nu op orde. Er werken dertig individuen, allemaal met hun eigen sterkten en zwakten. Ik stuur op hun sterke punten. Als iemand ergens minder goed in is, dan is er wel een ander die dat kan aanvullen. Onlangs hadden we in het Stedelijk Museum een bijeenkomst met vierhonderd CEO’s georganiseerd. Ik zag mijn team acteren, ieder wist met zijn eigen netwerk en die van anderen verbinding te leggen. Dat was mooi om te zien.’
Overheid of bedrijfsleven?
‘Dat vind ik een lastige keuze. Ik heb eerder met veel plezier bij een publiek-private organisatie gewerkt en heb het bij deze overheidsorganisatie ook erg naar mijn zin. Ik denk alleen wel dat er in de publieke sector meer clubs als die van ons zouden kunnen zijn. Wij maken geen beleid, maar doen vooral. Daarmee wil ik overigens niet zeggen dat we geen strategie hebben, maar we slaan een heel stuk van het proces over. Amsterdam Inbusiness is een platte organisatie waardoor we heel flexibel en innovatief zijn. Dat vind ik prettig werken.’
Van negen tot vijf of buiten kantooruren?
‘De negen tot vijf mentaliteit bestaat al jaren niet meer, ook niet bij de overheid. De gemeente Amsterdam is inmiddels heel ver met flexwerken, we kunnen in alle overheidsgebouwen inloggen, en dus ook thuis. Ik check regelmatig ’s avonds mijn mail, maar had vandaag geen afspraken dus was pas om kwart voor tien op kantoor. Ik zeg het ook tegen mijn medewerkers: als je die vrijheid aan kunt, regel dan vooral je leven. Dat gaat op basis van vertrouwen.
‘Toen ik hier net begon en taakgericht leiding gaf, kwam ik met gemak op zestig uur werken per week. Inmiddels red ik het met zo’n 45 uur, maar dan tel ik de werkdinertjes die we regelmatig met potentiële klanten hebben niet mee. Zaken doe je niet alleen overdag, het persoonlijke aspect komt het beste tot zijn recht als je meer tijd voor elkaar hebt en daar lenen etentjes zich bij uitstek voor.’
Verschenen in PM, 14 december 2012