Jan Schrijver: ‘Je vraagt je soms af waar ambtenaren de hele dag naar kijken’

Bijna 37 jaar werkt Jan Schrijver op het ministerie van BZK. Tegenwoordig is hij beleidsmedewerker bij de directie Burgerschap en Informatiebeleid, waar hij nieuwe verhoudingen tussen overheid en burger verkent. ‘Wij zijn de enige directie binnen BZK die de burger rechtstreeks in het vizier heeft.’

U bent niet alleen een pionier, maar noemt uzelf ‘Verkenner van governance’, zo lees ik op uw LinkedIn-profiel. Legt u eens uit?
‘Ik ben al een tijdje bezig met het verkennen van de nieuwe verhoudingen tussen overheid en samenleving, en daar past deze door mij zelf bedachte functie-omschrijving goed bij. Steeds vaker zoeken we de oplossing voor een maatschappelijk probleem in de interactie tussen overheid en burgers of bedrijven. Zelden kijken we nog naar de overheid als partij die zorgt voor alles. Het beleidsonderwerp waar ik me mee bezighoud is de doe-democratie, ook wel actief burgerschap genoemd. Dit proberen we te bevorderen. Niet door wetten en regels uit te vaardigen, dat zou heel paradoxaal zijn, maar door op te sporen wat er bij de overheid en in de samenleving aan de hand is, wie zich ermee bezighoudt, waar men tegenaan loopt en hoe we, vanuit de rijksoverheid, kunnen helpen. Ik sta hier nu in ons nieuwe gebouw op de 25e etage met u te bellen en zie het halve land onder me liggen. Vanuit het Rijk hebben we goed overzicht wat zich afspeelt in al die gemeenten. Wie zijn koplopers en waar liggen de knelpunten?’

Noemt u eens een koploper op het gebied van de doe-democratie?
‘De koploper onder de koplopers is de gemeente Peel en Maas in Noord-Limburg. Vijftien jaar geleden – dus helemaal niet onder druk van bezuinigingen of actuele ontwikkelingen als krimp – is daar een beweging in gang gezet door de gemeentesecretaris en de wethouder. Ze hadden genoeg van het feit dat burgers altijd maar kwamen vragen en klagen als zich een maatschappelijk probleem voordeed. Ze hebben het proces omgekeerd. Op het moment dat burgers langskomen met een vraag wijzen ze eerst naar hun eigen netwerk. Kunnen ze met elkaar een plan bedenken om het probleem op te lossen? Als ze dan nog iets nodig hebben, wil de gemeente wel bijspringen, maar pas als tweede optie. Vanwege dit project Zelfsturing zijn de dorpen in die regio in zeer grote mate autarkisch, de burgers bedruipen zichzelf grotendeels. Dat is echt een lichtend voorbeeld voor andere gemeenten.’

Vorig jaar zei u in een interview met het tijdschrift Bestuurswetenschappen dat BZK worstelt met de burger. Doet u met uw essay een appel op BZK of op de overheid in het algemeen?
‘De hele rijksoverheid worstelt hiermee, maar BZK in het bijzonder. BZK is per definitie het ministerie van Thorbecke, die ons twee zaken heeft nagelaten: autonome gemeenten en dus de bestuurslagen en de representatieve democratie. Het ministerie houdt zich intensief bezig met gemeenten, wat per definitie betekent dat BZK niet zo snel toekomt aan de burger. Als het departement dat wel doet, gaat het bovendien op de stoel van de gemeente – de eerste overheid – zitten. De directie waar ik werk is een uitzondering op die regel. Wij zijn de enige directie op het departement die de burger rechtstreeks in het vizier heeft en contact met ze heeft. Binnen het ministerie is overigens veel mogelijk voor ondernemende ambtenaren, het is alleen geen mainstream.’

U zei destijds dat topmanagers bij de overheid nauwelijks aandacht hebben voor de burger. Zijn topambtenaren vooral met zichzelf bezig?
‘Bij alle ministeries is het zo dat er wel erg veel aandacht  weglekt naar het politieke proces. Dat komt voor een groot deel door de mediacratie waarin we leven. Kijk maar naar die rel laatst op het ministerie van Infrastructuur en Milieu waar ambtenaren een rapport over ProRail niet naar de Kamer hadden gestuurd. Van zo’n situatie krijgt een topambtenaar nachtmerries. Je vraagt je soms af waar ambtenaren de hele dag naar kijken, naar de samenleving of naar de minister met daarachter de Kamer. Dat is een beetje uit balans geraakt.’

Hoe krijgen we die balans terug?
‘Het is allemaal te herleiden tot de spanning die er bestaat tussen de leefwereld en de systeemwereld. De overheid kent allerlei regels en procedures, die nodig zijn maar die tegelijkertijd veel gedoe opleveren. Dat wijkt behoorlijk af van wat mensen onderling tot stand kunnen brengen. Je kunt als overheidsdienaar in de kramp schieten als je een vraag van een burger krijgt en brieven gaan schrijven zodat er zes weken later een antwoord ligt. Maar je kunt ook de telefoon pakken en even bellen. Dat leidt tot enorm veel opluchting en oplossingsmogelijkheden.’

++++++++

Jan Schrijver (1949) is sinds 1976 werkzaam op het ministerie van Binnenlandse Zaken. De eerste twintig jaar vooral op het terrein van interbestuurlijke betrekkingen, waarbij hij het decentralisatiebeleid in portefeuille had. In de jaren negentig verlegde Schrijver zijn focus naar de relatie tussen overheid en samenleving. Op dit moment is hij beleidsmedewerker op de directie Burgerschap en Informatiebeleid. Sinds 2005 is Schrijver verbonden aan de Universiteit van Amsterdam als gastdocent en onderzoeker. Hij is bezig met een boek over het bestuursbeleid van BZK tussen 1968 en 2008.

Verschenen in PM, 2 maart 2013

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s