De voorzitter van de Tweede Kamer wil de regels rond het bezwaar maken tegen Europese wetgeving versoepelen. Sinds het Verdrag van Lissabon van kracht is, hebben nationale parlementen meer te zeggen over het zogeheten subsidiariteitsbeginsel: gaat Europa erover of niet?
Ze kunnen een gele kaart indienen tegen een voorstel van de Europese Commissie. In de vier jaar dat de parlementen deze macht hebben, is er nog maar één keer met succes een gele kaart getrokken. Dat was vorig jaar toen de Commissie het stakingsrecht probeerde te beperken. Twaalf nationale parlementen maakten hiertegen bezwaar en het voorstel werd ingetrokken.
Later probeerde Nederland nog een vuist te maken tegen het vrouwenquotum van Eurocommissaris Reding, maar ons parlement werd daarbij slechts gesteund door acht andere landen. Om een voorstel van tafel te krijgen moeten minstens tien lidstaten bezwaar maken. Kamervoorzitter Van Miltenburg probeert nu Europabreed de handen op elkaar te krijgen voor een verlenging van de tijd waarin bezwaar kan worden gemaakt. De acht weken die daar nu voor staan, zijn volgens haar niet genoeg om voldoende steun te vinden bij andere lidstaten.
Als het de lidstaten in vier jaar tijd slechts één keer gelukt is wetgeving tegen te houden, dan kun je dat nauwelijks succesvol noemen. Meer tijd om te onderhandelen zal daar geen verandering in brengen. De Kamervoorzitter kan beter proberen Europa wat meer in de genen van de parlementariërs te krijgen. Zodat er bij het jaarlijkse debat over de Staat van de Europese Unie meer dan een handjevol Kamerleden komt opdraven.
Verschenen in SC, 17 oktober 2013