Als het over de bevoegdheden van Europa gaat, zijn de verschillen tussen de politieke partijen groot. Aan de ene kant heb je D66, die het liefst zou zien dat de EU toegroeit naar een federatie. Aan de andere kant van het spectrum staat de SP, die zich afkeert van ‘Europa als superstaat’. Het CDA zit daar tussenin.
SC publiceerde een serie artikelen in de aanloop naar de verkiezingen voor het Europees Parlement op 22 mei 2014. Dit is deel 3 over democratie.
Eind april vond in Maastricht ‘het allereerste Europese presidentiële debat’ plaats. Die titel is wat verwarrend, want het ging om het voorzitterschap van de Europese Commissie. Wie de huidige president van Europa, Herman van Rompuy, opvolgt, wordt straks door de regeringsleiders bepaald. Het Europees Parlement heeft bij de lidstaten echter afgedwongen dat het wel iets te zeggen wil hebben over de opvolger van José Mañuel Barroso, de huidige voorzitter van de Europese Commissie. De fracties hebben daarom allemaal hun kandidaat naar voren geschoven. Een stem op CDA-Europarlementariër Esther de Lange is een stem voor Jean-Claude Juncker en kiest u op 22 mei voor Sophie in ’t Veld van D66, dan heeft de liberaal Guy Verhofstadt er ook een stem bij.
Onschuldig instituut
Als het aan Europarlementariër Dennis de Jong van de SP ligt, is het de eerste en meteen de laatste keer dat politici strijden om het voorzitterschap van de Europese Commissie. ‘De Commissie wordt wat ons betreft een uitvoerend orgaan van door de lidstaten genomen besluiten,’ legt De Jong uit. Het lijkt zo’n onschuldig instituut, vervolgt hij. ‘Maar het speelt andere betrokkenen, zoals het parlement de lidstaten en de Europese Raad tegen elkaar uit. ‘De Eurocommissarissen hebben veel te veel macht, met een eigen dynamiek. Ze zien zichzelf bijna als ministers van Europa. Als het zo doorgaat, hebben we de Raad van Ministers straks niet meer nodig.’ En die gedachte is voor de SP een gruwel. ‘Kijk maar naar het dossier van een Europees Openbaar Ministerie,’ zegt De Jong. ‘Een groot aantal nationale parlementen is tegen en heeft een gele kaart getrokken. Maar de Commissie zet deze plannen gewoon door.’ De SP is tegen een Europese superstaat, zoals de partij het zelf noemt. ‘Daarom zijn de Eurocommissarissen de grote vijand,’ zegt De Jong. ‘We willen geen federale regering, dus weg met de Eurocommisarissen.’
In ’t Veld noemt deze opstelling van de SP ‘een beetje naïef’. Ze wijst op een debat bij het COC waar ze onlangs aan meedeed. ‘De SP wil de homorechten bewaken, maar wie moet dat doen als er straks geen Europese Commissie meer zou zijn?’ Voor D66 is de Commissie geen administratieve dienst, maar een politiek orgaan, vervolgt In ’t Veld. ‘Maar wel een orgaan dat door de burger wordt aangestuurd, daarom is het goed dat hij invloed heeft op wie straks de voorzitter wordt.’ Anders dan een aantal andere partijen zoals PvdA, VVD en CDA, die pleiten voor een halvering van het aantal Eurocommissarissen, wil D66 zich niet vastpinnen op een maximumaantal. De sociaalliberalen pleiten wel voor een kleinere Commissie, maar vinden het belangrijker dat dit orgaan democratischer wordt samengesteld.
Het CDA spreekt zich wel concreet uit voor een halvering van het aantal Eurocommissarissen. De Lange: ‘De Europese Commissie moet lean but mean zijn, zo schrijven wij al jaren in ons verkiezingsprogramma. Daarmee voorkomen we dat men met wetgeving doorschiet op allerlei detailniveau en er een inflatie aan nieuwe voorstellen komt.’ De Lange geeft toe dat de praktijk weerbarstig is. ‘Ondanks de eis dat de Commissie niet groter zou worden, vinden de regeringsleiders op een Europese Top toch weer een reden om dat niet te doen, zoals de laatste keer met Ierland.’ De Lange pleit voor het opstellen van een competentiecatalogus, waarmee wetsvoorstellen worden getoetst op subsidiariteit. ‘Dat Europa zich met milieu bezighoudt, is het subsidiariteitsbeginsel indachtig te rechtvaardigen,’ licht de CDA’er toe. ‘Er zitten immers grensoverschrijdende aspecten aan het milieubeleid, water en lucht beperken zich niet tot de landsgrenzen. Maar als je naar het bodembeleid kijkt, ook onderdeel van het integrale milieubeleid, dan kun je je afvragen of Europa dat wel moet regelen.’
Medewetgever
Ook over de bevoegdheden van het Europees Parlement lopen de meningen uiteen. D66 gaat daarin het verst en wil dat het EP volledig medewetgever wordt. In ’t Veld: ‘Het komt nu vaak voor dat wij vragen om wetgeving, maar dat de Europese Commissie dat vertikt. Dat is natuurlijk heel raar. Wij zitten daar als volksvertegenwoordigers, dat klopt gewoon niet.’ Ze noemt de anti-discriminatierichtlijn als voorbeeld. ‘We hebben nu een wet die discriminatie op de werkvloer tegengaat, maar wij wilden een bredere richtlijn. Jarenlang heeft het EP daarover gesteggeld met de Commissie, maar die had daar geen zin in en wachtte totdat de lidstaten het hierover eens waren. Als je het recht van initiatief hebt, heb je ook de plicht tot initiatief. Dat is bij de Commissie nu ver te zoeken.’
De Lange vindt het initiatiefrecht van het EP ‘geen doel op zich’. Het gaat er volgens haar meer om dat het vertrouwen wordt hersteld. ‘We willen meer draagvlak voor en betrokkenheid bij Europa, ik vraag me af of je dat hiermee realiseert.’ Ze vreest voor een situatie waarbij ‘de elite in de Brusselse bubbel met een initiatiefvoorstel komt, bijvoorbeeld Europese belastingen, waarvan de nationale parlementen zeggen dat ze daar niet aan toe zijn’. Volgens De Lange bestaat er een ‘spagaat’ tussen de twee parlementaire niveaus. ‘Er is sprake van concurrentie tussen de parlementaire werkelijkheid in Den Haag en Brussel,’ aldus de CDA’er, die daarom meer ziet in een grotere betrokkenheid van de nationale parlementen bij Europese regelgeving. De halfjaarlijkse bijeenkomst van de COSAC – de parlementaire commissies Europese Zaken uit de lidstaten inclusief het EP – zou volgens het CDA meer afgestemd moeten worden op de Europese actualiteit. ‘Die meetings worden vaak een jaar van tevoren gepland, dan is het niet zo gek dat een groot deel van de nationale parlementariërs er geen zin in heeft.’
De Jong staat sceptisch tegenover een steviger samenwerking met de nationale parlementen. ‘Het debat over de Staat van de Unie dat laatst in de Tweede Kamer plaatsvond, was stomvervelend. Dat is voor ons EP’ers echt niet interessant.’ De SP’er pakt liever de telefoon om met zijn counterpart in Den Haag te overleggen. ‘Dan sparren we even en komen tot een gemeenschappelijke lijn.’ De Jong vindt wel dat de Tweede Kamer Europese wetgeving zelf gedetailleerd zou moeten bespreken. ‘Dat doet de Eerste Kamer beter,’ aldus de SP’er. In ’t Veld is het met De Jong eens dat de Tweede Kamer zich in een veel vroeger stadium over Europese wetsvoorstellen zou moeten buigen. ‘Nu wordt iedereen pas wakker als richtlijnen in nationale wetgeving moeten worden omgezet. Dan zijn wij er al anderhalf jaar mee bezig geweest.’ Ze is ronduit negatief over de betrokkenheid van de nationale parlementen bij Europa. ‘Met het verdrag van Lissabon hebben zij een grotere rol gekregen, maar dat maken ze niet waar. Ze hebben een grote mond, maar als het erop aankomt, zijn ze er gewoon niet. Ze kunnen strooien met gele, oranje en paarse kaarten. Daarmee blokkeren ze alleen maar, en sturen ze niet. Dat is dus geen instrument van invloed, maar slechts een spaak in het wiel.’ Een ‘positief puntje’ vindt In ‘t Veld het instellen van een rapporteur, die de nationale belangen in het EP vertegenwoordigt, zoals CDA-Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt heeft gedaan op het pensioendossier. ‘Daarmee krijg je meer expertise in de Kamer.’ De Lange beaamt dit. ‘Zo betrek je de nationale parlementen bij de Europese discussies.’ De Jong sluit zich bij de dames aan, maar plaatst wel een kanttekening. ‘Ik heb nooit met Omtzigt contact gehad, dat is jammer want ik deel op dit dossier heel erg het standpunt van de Tweede Kamer. Zo’n rapporteurschap is dus geen garantie dat je het EP mobiliseert.’
++++++++++++++++++++++++++++++++
Lobbyregister blijft op vrijwillige basis
Tijdens de laatste vergaderweek in de huidige samenstelling stemde het Europees Parlement over de evaluatie van het transparantieregister, waarin lobbyisten zich kunnen registreren als ze zich richten tot de Europese Commissie of het EP. Vooralsnog was dit een vrijwillig register en zo blijft het de komende jaren ook, bleek half april na de stemming in Straatsburg. ‘Een gemiste kans,’ vindt SP’er De Jong. ‘Pas in 2017 zal het register opnieuw worden geëvalueerd en tot die tijd zitten we opgescheept met een halfbakken instrument.’
De Jong pleit naar eigen zeggen al jaren voor het opnemen van een paragraaf waarin duidelijk wordt gemaakt welke lobbyisten invloed hebben gehad op wetgeving. In het rapport over detailhandel dat hij zelf geschreven heeft, heeft hij dat ook gedaan. Ook De Lange geeft aan dat haar fractie in het rapport over tabak een lobbyparagraaf heeft opgenomen. Voor D66 is transparantie over de invloed op het wetgevingstraject eveneens een belangrijk punt, maar In ’t Veld plaatst daar wel enkele kanttekeningen bij. ‘De allermachtigste lobbyclub in Brussel is het Vaticaan,’ zegt ze. ‘En die staan niet als zodanig geregistreerd.’ Waarmee ze maar wil zeggen dat je je kunt afvragen wanneer er sprake is van lobbyen. ‘Als de SP luistert naar de vakbond, dan is dat toch ook een lobby?’ Je kunt niet alles vastleggen in regels, aldus In ’t Veld. ‘Als ik op zondagmiddag tijdens een verjaardag met iemand van KPN spreek over netneutraliteit, moet ik dat dan registreren? We moeten parlementariërs afrekenen op hun stemgedrag. De vakbond verwacht toch ook dat de SP haar belangen behartigt? We kunnen niet volledig neutraal zijn, dan zijn we net robots.’
Verschenen in SC, 13 mei 2014