Irma Woestenberg, gemeentesecretaris van ’s-Hertogenbosch, is een van de kwartiermakers collectiviseren. Zij vindt het belangrijk dat de leden, de gemeenten, eind deze maand instemmen met een voorstel van de VNG om innovatie van dienstverlening veel meer samen te organiseren.
Samen organiseren van dienstverlening, hebben we het dan over één grootschalig ict-project?
‘Nee, integendeel! Het is geen project, maar een programma met heel veel grote en kleine projecten. Het gaat niet om ict, maar om inhoudelijke verbeterpunten op het gebied van dienstverlening waarbij ict ondersteunend is. Het programma houdt in dat we samen een volgende stap zetten om innovatie mogelijk te maken. Om onze dienstverlening efficiënter, klantvriendelijker en meer van deze tijd te maken. Dus niet 390 keer het wiel uitvinden, maar slechts eenmaal en dat vervolgens toepassen in andere gemeenten. Zo zijn we in ’s-Hertogenbosch initiatiefnemer geweest van het elektronisch aangifte doen van overlijden. Begrafenisondernemers hoeven niet meer naar de gemeente toe te komen, maar regelen de aangifte online. Dat idee is hier geboren, wij hebben het samen met andere gemeenten en KING ontwikkeld en het is nu landelijk beschikbaar.
‘Het is overigens niet zo dat gemeenten aan alles mee moeten doen. Niemand is verplicht een digitale overlijdensaangifte in te voeren, hoewel je op je vingers kunt natellen dat de begrafenisbranche met de vraag komt of dit niet overal zo geregeld kan worden.’
In hoeverre is de beleidsruimte van gemeenten in het geding?
‘Daar komen we niet aan. Het gaat om innovatie in dienstverlening, die we volgens de wet allemaal moeten leveren. Dit zijn neutrale processen. Daarbij zijn soms wel keuzes mogelijk. Bijvoorbeeld bij de GBI, de Gemeentelijke Basisprocessen Inkomen, een project waar ’s-Hertogenbosch samen met veertien andere gemeenten mee bezig is. We maken het mogelijk dat een gemeente kan kiezen alle aanvragen elektronisch af te handelen of de aanvragers in persoon te willen zien. We moeten natuurlijk niet al te veel variatie inbouwen, dan is het geen standaardisatie meer. Maar daar waar het belangrijk is, mag dat in de processen best tot uiting komen.’
Qua financiering van de collectieve activiteiten gaat er nogal wat veranderen. Vanaf 2018 gebeurt dit niet meer via het Gemeentefonds. De VNG stelt voor een fonds of voorziening in het leven te roepen waar alle gemeenten jaarlijks aan bijdragen. Een goed idee?
‘De manier waarop dit wordt geregeld, staat nog open. Het voorstel is wel dat het een collectief financieringsarrangement moet zijn: als we dit als gemeenten samen willen doen, moet iedereen meebetalen. Het kan niet zo zijn dat er free riders zijn. Let wel, het gaat gemeenten geen extra geld kosten. Het gaat om een voortzetting van de huidige investeringen in collectieve activiteiten via een ander financieringsmodel.
‘Het is belangrijk dat gemeenten zich realiseren dat we geld laten liggen als we het niet samen oppakken. Het primaire doel is de dienstverlening aan onze inwoners te verbeteren, maar tegelijkertijd kunnen we geld besparen als we processen hetzelfde inrichten. Bovendien nemen we als collectief een sterkere positie in tegenover onze leveranciers. En tot slot geeft het een positieve impuls aan de één overheid-gedachte. Het Rijk is duidelijk georganiseerd en er zijn slechts twaalf provincies. Maar wij zijn met 390. Als we meer samen optrekken in onze dienstverlening, kunnen we ons als branche presenteren.’
Verschenen in VNG Magazine, 18 november 2016