Kijken in het hoofd van de wethouder

Irma Woestenberg heeft tijdens haar loopbaan de overheid zien veranderen. Als gemeentesecretaris maakt ze gebruik van haar positie en geeft ze graag het goede voorbeeld. ‘Bestuurlijke sensitiviteit is heel belangrijk.’

Veertien jaar is Irma Woestenberg (1954) nu gemeentesecretaris in ’s-Hertogenbosch en in april gaat ze met pensioen. Voor VNG Magazine aanleiding met haar terug te blikken op haar carrière bij de overheid, al wil ze zelf niet spreken van een afscheidsinterview.

Woestenberg begon haar loopbaan halverwege de jaren zeventig bij de Provinciale Bibliotheek Centrale in Tilburg. Op een gegeven moment vond ze de organisatie ‘te klein en te benauwd’, waarna ze besloot verder te studeren: eerst rechten en later bestuurskunde. In 1991 stapte ze over naar de overheid en trad in dienst bij de gemeente Tilburg. Daar is ze naar eigen zeggen ‘razendsnel’ gegroeid. ‘In tien jaar heb ik veel stappen gezet.’ In 2001 vertrok de Brabantse naar Arnhem om directeur stadsbeheer te worden. Ze nam zich voor ooit naar het zuiden terug te keren als de kans zich voordeed om gemeentesecretaris in Breda of ’s-Hertogenbosch te worden. ‘Veel sneller dan ik dacht kwam de functie hier vacant’, vertelt Woestenberg in haar werkkamer op het historische stadhuis aan de Markt in de Brabantse hoofdstad. En dus ging ze daar in 2004 aan de slag als gemeentesecretaris.

In 1991 maakte u de overstap van het bibliotheekwezen naar de overheid. Was dat destijds een bewuste keuze? 
‘Zeker, en ook een logische stap. Ik was eerder raadslid geweest in Baarle-Nassau en was op dat moment lid van Provinciale Staten. Daar ben ik gegrepen door het publiek domein. Vanwege het raads- en statenwerk heb ik gezien hoe het er aan de kant van de volksvertegenwoordiging aan toegaat. Het heeft mij als ambtenaar erg geholpen om te weten hoe de beslissers denken. Die bestuurlijke sensitiviteit is heel belangrijk.’

U bent sinds 1991 in de gemeenten Tilburg, Arnhem en ’s-Hertogenbosch werkzaam geweest. Is de overheid, en meer specifiek de ambtenarij, in de loop ter tijd erg veranderd?
‘Enorm, hoewel de ambtelijke waarden hetzelfde zijn gebleven. Je werkt als ambtenaar voor de publieke zaak waarbij rechtmatigheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid belangrijke waarden zijn. Je dient het zittende bestuur, ongeacht de politieke kleur. Dat is allemaal niet veranderd. De manier waarop de overheid werkt en de omgeving waarin dat gebeurt, hebben wel een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Bewoners zijn tegenwoordig veel nauwer betrokken bij het bestuur en het beleid. Dat begon met een beetje inspraak, maar intussen hebben inwoners het soms echt voor het zeggen. Ambtenaren moeten steeds meer verantwoordelijkheden overdragen.’

Dat vraagt nogal wat van ambtenaren. Zijn zij daartoe bereid?
‘Als ambtenaar moet je je goed realiseren dat je niet meer de enige bent die iets te zeggen heeft over hoe, bijvoorbeeld, de openbare ruimte eruit moet zien. Daar hebben allerlei mensen een mening over en naarmate het dichter bij de eigen woonomgeving komt, hebben inwoners daar ook meer gevoel bij – en verstand van. Dat is positief, maar betekent een omslag in het denken. Aanvankelijk zaten ambtenaren in een ivoren toren hun werk te doen, ze moeten er nu steeds vaker op uit, naar buiten. Soms treden ze zelfs alleen maar op als moderator in een proces en is het niet meer de ambtenaar die de lead neemt, maar de bewoner.
‘Wat blijft, is dat we de voorstellen moeten afwegen en in een breder kader plaatsen, de effecten van een plan of idee afwegen voor de buren, voor anderen en voor de lange termijn. Dat is echt ambtelijk werk. Daarom hebben we ook nog steeds ambtenaren nodig en kunnen we niet al ons werk uitbesteden aan bureaus.’

Geldt dat eropuit trekken ook voor samenwerking met andere gemeenten? 
‘We zijn heel lang het bastion ’s-Hertogenbosch geweest. Wij waren de grote stad in de regio en keken nauwelijks om ons heen. Ik ben meteen de regio ingetrokken, aanvankelijk vanuit een positie van “wij zijn de grootste”. Ik was van mening dat omliggende gemeenten met ons mee konden doen, als ze dat wilden. Dat was behoorlijk arrogant ja, zo moet je niet met elkaar omgaan. Tegenwoordig werken we zowel in de regio als landelijk op basis van gelijkwaardigheid met andere gemeenten samen en dat levert, ook ons, veel meer op.’

Ligt een ambtelijke samenwerking met een van de omliggende gemeenten voor de hand?
‘Ik vind dat niet verstandig, ik zou niet graag bij een gemeente werken die ambtelijk gaat samenwerken. Ik geloof heel erg in de samenhang tussen politiek, bestuur en ambtenarij. Als je drie bazen hebt, waar focus je dan op? We zijn er om de problemen in de stad op te lossen. Als de doelstellingen op drie plekken liggen en uiteenlopen, kun je je dan nog richten op het belang van de samenleving?’

U heeft binnen de gemeente een cultuuromslag bewerkstelligd. Welke ontwikkeling heeft ’s-Hertogenbosch doorgemaakt?
‘Zo’n jaar of vijf geleden kregen we behoefte om de organisatie wat meer op het bestuur te richten. Dat liep parallel aan de beweging in de samenleving dat inwoners meer betrokken raakten. We hebben toen een managementstuk geschreven, Van betekenis voor de toekomst. Vlak daarna (in 2015, red.) trad een nieuw college aan en kwam de omslag die we wilden maken in een stroomversnelling. Dit college had echt een andere stijl van besturen dan dat ervoor. Veel minder ambtelijk, veel meer bestuur. Het college wilde vooral zelf een stempel drukken en samen met de inwoners tot beleid komen. Dat betekende een grote verandering voor de organisatie, omdat de ambtelijke invloed in feite kleiner werd.’

Daar was vast niet iedereen blij mee?
‘Er was wel wat weerstand, maar het is de kunst het zo aan te pakken dat de medewerkers erin meegaan. Als gemeentesecretaris ben je adviseur van het college en directeur van de ambtelijke organisatie. Je hoofdrol is de verbinding tussen die twee, zeker bij zo’n grote verandering. Je moet het college volgen, tegenspel bieden aan het college als zaken echt niet kunnen én ervoor zorgen dat de organisatie zich aanpast. Daarin moet je zelf het goede voorbeeld geven.
‘Toen dit jaar een nieuw college aantrad, hebben we een leergang georganiseerd voor beleidsmedewerkers. Dan ga ik ook zelf voor de groep staan en vertel iets over bestuurlijke sensitiviteit. Wat zit er in het hoofd van de wethouder? Ik leg uit dat die mensen daar zitten om iets te bereiken en dat het een buitengewoon kwetsbare functie is. Dat een wethouder zomaar kan uitglijden over een bananenschil die jij als ambtenaar laat vallen. Ik vind het belangrijk dit als hoogste baas over te brengen. Dat heet positiemacht en die moet je als gemeentesecretaris inzetten. Dan komt de boodschap veel beter over dan wanneer ambtenaren een boek lezen over bestuurlijke sensitiviteit.’

Als u volgend jaar vertrekt, kijkt u dan tevreden terug?
‘Toen ik hier kwam, trof ik een boedel aan die heel goed was. Er moest wel iets gebeuren, met name aan de bestuurlijke sensitiviteit, de service aan bewoners, de integraliteit en de samenwerking in de regio, daar heb ik dus mijn speerpunten van gemaakt. Wat ik niet heb gedaan, is grootscheeps reorganiseren. Ik hoef hier geen crisismanager te zijn, maar meer iemand die de boel goed weet te houden en beter maakt. We presteren als gemeente al jaren heel breed en goed, daar ben ik trots op. Mijn opvolger zal het stellig anders doen dan ik, maar ik hoop dat hij of zij niet de noodzaak voelt alles binnen drie maanden overhoop te gooien.’

Samen Organiseren

Irma Woestenberg is als voorzitter van de taskforce Samen Organiseren van de VNG een belangrijke speler om samenwerking tussen gemeenten op het gebied van dienstverlening en ICT te bewerkstelligen. ‘We zijn als gemeenten echt toe aan één keer iets ontwikkelen en dat dan 380 keer toepassen. We moeten digitaliseren en standaardiseren en dat doen we samen.’
Het programma loopt nu twee jaar en komt inmiddels op stoom, zegt de gemeentesecretaris. ‘De samenwerking tussen de VNG en de gemeenten loopt goed en de eerste resultaten worden zichtbaar, maar ik wil ervoor waken dat het achteruit kachelt als ik er straks niet meer ben. Dus ik probeer ervoor te zorgen dat alles goed geborgd is voordat ik vertrek.’

Verschenen in VNG Magazine, 23 november 2018

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s