Tien maanden ambtenaar, langer kon Ocker van Munster het niet uithouden op het ministerie van OCW. Natuurlijk is hij terughoudend over zijn overstap naar een instituut voor cultuureducatie in Rotterdam. ‘Het gaat in Den Haag meer over systemen, processen en het institutionaliseren van zaken. Met deze baan zit ik midden op het breukveld van cultuur en samenleving.’
Een headhunter benaderde hem vorig jaar voor het directeurschap van de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam (SKVR). Ocker van Munster was toen nog maar net directeur Kunsten op het ministerie van OCW. ‘Ik wist niet eens dat er een vacature was bij de SKVR, het verraste me totaal,’ vertelt de Rotterdammer in zijn werkkamer met uitzicht op de Maas. ‘Ik had 25 jaar buiten de stad gewerkt, maar veel klussen in de culturele sfeer gedaan, dus men kende me wel. Een functie als deze heb ik eigenlijk altijd in mijn hoofd gehad.’
Maar toch, u zat nog maar tien maanden op het departement toen u alweer vertrok. Is dat niet veel te kort?
‘Ja, natuurlijk is dat te kort. Maar zo lopen dingen in het leven nu eenmaal. Ik heb er wel over moeten nadenken. Als je dit laat schieten, komt het nooit meer langs, dat flitst wel even door je hoofd.’
Heeft u in die paar maanden wel iets kunnen doen op het departement?
‘Ik kwam binnen in een heftige periode. Het hele cultuurplantraject was net op de schop gegaan. Daar hebben we die zomer heel hard aan gewerkt. Daar kwam nog bij dat we het profijtbeginsel door de Kamer moesten loodsen. Nee, ik kan niet zeggen dat ik me heb verveeld.’
Waarom bent u überhaupt bij OCW aan de slag gegaan? U was jarenlang consultant bij Berenschot.
‘Toen Martin Berendse vertrok, was er een vacature en daar heb ik op gesolliciteerd. Ik werkte al twintig jaar bij Berenschot waar ik veel met de culturele sector te maken had. Ik was toe aan iets anders en het leek me interessant om in het hart van het culturele bedrijf te gaan werken.’
Viel het mee of tegen?
‘Ik denk dat mijn huidige functie me meer op het lijf is geschreven. De reden dat ik hier zit heeft alles te maken met mijn drive: ik vind dat onze cultuur teveel wegdrijft van de samenleving. Met deze baan zit ik midden op het breukveld van cultuur en samenleving. De SKVR brengt cultuureducatie tot in de haarvaten van de stad. Het is belangrijk dat we onze cultuur weer gaan doorgeven aan de jonge generatie. Ik vind daarom dat er veel minder vrijblijvendheid moet zijn over cultuur in het onderwijs. In Den Haag heeft men het er maar over dat cultuur bindt, maar hier in Rotterdam zie ik dat cultuur ook onderscheidt en dat heeft een functie. Er is veel te weinig oog voor het feit dat mensen hun identiteit ontlenen aan cultuur. Dat speelt nauwelijks aan de beleidstafels.’
Moet u – achteraf gezien – de conclusie trekken dat het niet zo’n goede beslissing was om de overstap naar OCW te maken?
‘Nee, dat wil ik niet zeggen. Op dat moment was het zeker de goede beslissing. Ik heb op OCW veel plezier gehad en in die korte tijd heel veel opgestoken.’
Naar uw huidige functie dan. U bent nu een paar maanden directeur van de SKVR. Afgelopen week stond in de krant dat deze organisatie in zwaar weer verkeert.
‘Dat klopt, maar dat is al langer aan de gang. Een visitatiecommissie heeft de SKVR vorig jaar aan een onderzoek onderworpen. Dat heeft goed uitgepakt, in die zin dat er in het eindrapport veel waardering wordt uitgesproken voor hetgeen we doen. Maar men heeft ook de vinger op de zwakke financiële positie gelegd.’
Hoe komt dat?
‘Het is een beetje speculeren, want ik ben er niet bij geweest.’
Maar u bent nu wel verantwoordelijk.
‘Inderdaad. Het heeft onder meer te maken met het feit dat de SKVR de afgelopen jaren heel veel nieuwe zaken heeft opgepakt voor jongeren en in de wijken zonder dat daar eigenlijk voldoende financiële armslag voor was. Daarnaast zijn we een arbeidsintensief bedrijf, gaat een groot deel van het geld op aan salarissen. Als je de jaarlijkse stijging daarvan niet gecompenseerd ziet in het subsidiebedrag, dan tikt het aardig aan.’
U komt tonnen tekort en de wethouder is geenszins van plan u meer geld te geven.
‘Dat heeft hij in een eerder stadium gezegd. Ik heb inmiddels met hem afgesproken met een herstelplan te komen. Op basis daarvan gaan we weer in gesprek. Maar dat er een en ander moet gebeuren, is duidelijk.’
Zoals?
‘We zullen in onze activiteiten moeten snijden, dus goed moeten kijken wat onze core business is. Daarnaast zullen de tarieven omhoog gaan. Dat baart me wel zorgen. We hebben nu een groot bereik, jaarlijks volgen 150.000 Rotterdammers onze cursussen of komen via school met ons in aanraking. Voor je het weet loopt dat terug, en dat is natuurlijk niet de bedoeling.’
Het gesprek verlegt zich weer naar Den Haag. Op OCW is Van Munster opgevolgd door de voormalige directeur Leraren. Ik vraag hem of het niet raar is dat iemand uit die hoek de baas wordt over de Kunstendirectie. Van Munster: ‘Naarmate het in Den Haag meer gaat over systemen, processen en het institutionaliseren van zaken– want dat is er natuurlijk aan de hand – wordt het makkelijker om dit soort functies vanuit andere invalshoeken te vervullen. Het maakt niet zoveel uit of iemand op die functie uit de cultuursector afkomstig is. Misschien heb je op die positie wel meer aan iemand die de Haagse taal goed spreekt.’
U kwam van buiten de overheid. Zou dat niet wat vaker moeten gebeuren, zodat er een frisse blik op de materie wordt geworpen?
‘Monique [Vogelzang, de huidige directeur Kunsten, CC] kwam van een andere directie, dus zij heeft ook een frisse blik. Het onderscheid tussen binnen en buiten wordt overigens schromelijk overdreven. Er is heel veel uitwisseling. Het is wel zo dat het ambtelijk bestaan anders is dan een leven in de markt. Toen ik nog consultant was, wist ik nooit of ik over drie maanden nog werk had. Ik heb me verbaasd over de enorme bestaanszekerheid die het ambtelijk werk met zich meebrengt. Dat is lang niet altijd positief en leidt tot verstarring. Mensen worden overgeplaatst terwijl ze beter weg zouden kunnen gaan. Dat hebben we nu eenmaal zo geregeld, maar ik vind het wel een vreemde gang van zaken. Met de huidige economische crisis zie je dat heel goed. Mensen in het bedrijfsleven maken zich zorgen over hun baan, bij de overheid niet.’
Er moeten wel een paar duizend ambtenaren uit.
‘Nee joh, er gaat nooit iemand uit, ze worden alleen maar verplaatst.’
Minister Ter Horst wil een maximum stellen aan de externe inhuur. Wat vindt u daar van?
‘Ik vind dat raar. Al heel lang heeft men het over een kleine overheid. Juist bij dat idee past het inhuren van externen. Dan wordt er gezegd dat het te duur zou zijn, maar er is op de markt zoveel concurrentiestrijd, je hoeft echt niet bang te zijn dat je teveel betaalt. Ik denk niet dat je met eigen ambtenaren goedkoper uit bent. Bovendien ben je met externen heel flexibel en is het goed om voortdurend nieuwe smaken in huis te halen.’
Hier spreekt de consultant.
‘Ha, ik ben geen consultant meer, dus ik kan nu belangenvrij spreken.’
U bent ook lid van de PvdA en vier jaar voorzitter geweest van de Rotterdamse afdeling. Hoe heeft u de Europese verkiezingen beleefd?
‘Beroerd natuurlijk! Ik vind het ook verwijtbaar. Je zag het al van ver aankomen. We hadden met een duidelijk verhaal moeten komen. Wat mij betreft een helder pro-Europaverhaal en niet een enerzijds-anderzijdsdiscussie.’
De lijsttrekker was heel pro-Europees.
‘We hadden er een kanon op moeten zetten. Thijs Berman was gewoonweg niet bekend genoeg.’
Alle kanonnen hebben voor de eer bedankt.
‘Dat is tekenend voor de sfeer. Als je voor zoiets gevraagd wordt, moet je wel heel goed nadenken, wil je daar nee tegen zeggen.’
Was de uitslag voor de PvdA beter geweest als er een pro-Europese campagne was gevoerd?
‘Ja, mensen gaan heel erg voor leiders met een verhaal, leiders die duidelijkheid bieden. Dat wordt ontzettend onderschat. Iedereen zegt dat het uit de mensen zelf moet komen, maar mensen zijn in toenemende mate bereid een sterke leider te volgen.’
Mist de PvdA een sterke leider?
‘Jazeker. Dat komt ook door onze partijcultuur. Iedereen begint direct zijn particuliere mening uit te venten, er worden oeverloze discussies gevoerd. Ze hebben niet in de gaten dat de tijd veranderd is. Die vereist dat mensen door willen pakken en een richting op willen gaan.’
Moet Wouter Bos bij de verkiezingen in 2011 de lijst weer trekken?
‘Ja, er is namelijk geen enkel alternatief. Ik zie geen andere mensen opstaan.’
+++++
Ocker van Munster is sinds februari 2009 directeur van de SKVR. Voordat de geboren Rotterdammer daar begon werkte hij tien maanden op het ministerie van OCW als directeur Kunsten. Eerder was Van Munster consultant bij Berenschot, dat heeft hij ruim twintig jaar gedaan. Tussen 2002 en 2006 was hij voorzitter van de PvdA in Rotterdam. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 stond hij op de 53e plek.
Verschenen in PM, 26 juni 2009